
Paus Franciscus - 24 november 2013
Het is duidelijk dat op verschillende plaatsen een geestelijke “woestijnvorming” heeft plaatsgevonden, als vrucht van het plan van maatschappijen die men voor zich zonder God wil bouwen of die hun christelijke wortels verwoesten. Daar “is de christelijke wereld onvruchtbaar aan het worden en raakt zij uitgeput, als een bovenmate uitgebuite grond die verandert in zand”. H. John Henry Kardinaal Newman, The Letters and Diaries. Letter of 26 January 1833; vol. III, Oxford 1979, p. 204. In andere landen verplicht de hevige weerstand tegen het Christendom de Christenen hun geloof bijna heimelijk te beleven in het land waarvan zij houden. Dit is een andere zeer smartelijke vorm van woestijn. Ook de eigen familie of de eigen werkplek kunnen het droge milieu zijn waar men het geloof moet bewaren en moet trachten het uit te stralen. Maar “juist vanuit de ervaring van deze woestijn, vanuit deze leegte moeten wij opnieuw de vreugde van het geloven, het levensbelang ervan voor ons, mannen en vrouwen, ontdekken. In de woestijn ontdekt men weer de waarde van wat wezenlijk is om te leven; zo zijn er in de huidige wereld talloze tekenen, dikwijls zichtbaar gemaakt in impliciete of negatieve vorm, van de dorst naar God, van de uiterste zin van het leven. En in de woestijn is er vooral behoefte aan mensen van geloof, die met hun leven zelf de weg wijzen naar het Beloofde Land en zo de hoop levend houden”. Paus Benedictus XVI, Homilie, Bij aanvang van het "Jaar van het Geloof" - Sint Pietersplein, Pelgrimstocht door de woestijnen van de hedendaagse wereld (11 okt 2012), 8 In ieder geval zijn wij in deze omstandigheden geroepen menselijke kruiken te zijn om anderen te drinken te geven. Soms verandert een kruik in een zwaar kruis, maar het is juist op het kruis, dat de Heer, doorboord, zich aan ons heeft gegeven als bron van levend water. Laten wij ons de hoop niet ontnemen!