Paus Franciscus - 24 november 2013
Tegelijkertijd vragen de geweldige en snelle culturele veranderingen erom dat wij voortdurend opletten te trachten de waarheden van altijd in een taal uit te drukken die het mogelijk maakt de blijvende nieuwheid ervan te herkennen. Want in het goed van de christelijke leer “is de substantie één ding (...) en een ander de manier waarop dit wordt uitgedrukt”. H. Paus Johannes XXIII, Toespraak, Openingstoespraak Tweede Vaticaans Concilie, Gaudet Mater Ecclesia (11 okt 1962), 33 Soms is bij het horen van een volledig orthodox taalgebruik dat wat de gelovigen meekrijgen op grond van het taalgebruik dat zij gebruiken en begrijpen, iets dat niet beantwoordt aan het ware Evangelie van Jezus Christus. Met de heilige bedoeling hun de waarheid over God en het menselijk wezen mee te delen geven wij hun bij sommige gelegenheden een valse god of een menselijk ideaal dat niet werkelijk christelijk is. Zo zijn wij trouw aan een formulering, maar brengen wij het wezen niet over. Dat is het ernstigste risico. Laten wij eraan denken dat “de uitdrukkingsvorm van de waarheid vele gestalten kan aannemen en de vernieuwing van de uitdrukkingsvormen noodzakelijk wordt om aan de mens van vandaag de evangelische boodschap in haar onveranderlijke betekenis door te geven”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de inzet voor de oecumene, Ut Unum Sint (25 mei 1995), 19