
Paus Franciscus - 24 november 2013
Evangelisatie gehoorzaamt aan de missionaire opdracht van de Heer: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb” (Mt. 28, 19-20). In deze verzen wordt het ogenblik weergegeven waarop de Verrezene de zijnen uitzendt om het Evangelie in iedere tijd en op iedere plaats te verkondigen, zodat het geloof in Hem zich verspreidt tot in elke hoek van de aarde.
In het Woord van God verschijnt voortdurend deze dynamiek van “erop uitgaan”, die God in de gelovigen wil opwekken. Abraham aanvaardde de oproep om te vertrekken naar een nieuw land. Vgl. Gen. 12, 1-3 Mozes luisterde naar de oproep van God: “Ga er dus heen, Ik zend u” (Ex. 3, 10) en hij deed het volk wegtrekken naar het beloofde land. Vgl. Ex. 3, 17 Tot Jeremia zei hij: “Naar iedereen tot wie Ik u zend, moet gij gaan” (Jer. 1, 7). Vandaag zijn in dit “gaat” van Jezus de steeds nieuwe scenario’s en uitdagingen van de evangeliserende zending van de Kerk aanwezig en wij zijn allen geroepen tot dit nieuwe missionaire “erop uitgaan”. Iedere Christen en iedere gemeenschap zal onderscheiden wat de weg is die de Heer vraagt, maar wij worden allen uitgenodigd deze oproep te aanvaarden: uit de eigen gemakzucht naar buiten te treden en de moed te hebben naar alle randgebieden te gaan die behoefte hebben aan het licht van het Evangelie.
De vreugde van het Evangelie, die het leven vult van de gemeenschap van de leerlingen, is een missionaire vreugde. De twee en zeventig leerlingen die vol blijdschap van de zending terugkeren Vgl. Lc. 10, 17 , ervaren deze. Jezus, die het uitjubelt van vreugde in de Heilige en de Vader prijst, omdat zijn openbaring tot de armen en de kleinsten komt Vgl. Lc. 10, 21 , beleeft deze. De eersten die zich bekeren bij het aanhoren van de prediking van de apostelen “ieder in zijn eigen taal” (Hand. 2, 6) met Pinksteren, voelen deze verwondering. Deze vreugde is een teken dat het Evangelie is verkondigd en vrucht aan het dragen is. Maar zij heeft altijd de dynamiek van een exodus en een gave, van een buiten zichzelf treden, van een op weg zijn en een steeds opnieuw, steeds verder zaaien. De Heer zegt: “Laten we ergens anders heen gaan, naar de dorpen in de omtrek, opdat Ik ook daar kan prediken. Daartoe immers ben ik uitgegaan!” (Mc. 1, 38). Wanneer het zaad op een plaats is gezaaid, houdt Hij zich daar niet langer op om beter uit te leggen of om nog meer tekenen te doen, maar brengt de Geest Hem ertoe om naar andere dorpen te vertrekken.
Het Woord heeft een potentieel in zich dat wij niet kunnen voorzien. Het Evangelie spreekt van een zaad dat, eenmaal gezaaid, vanzelf groeit, ook wanneer de landbouwer slaapt. Vgl. Mc. 4, 26-29 De Kerk moet deze ongrijpbare vrijheid van het Woord aanvaarden, dat op zijn manier en in zeer verschillende vormen doeltreffend is, die zodanig zijn dat zij onze voorspellingen te boven gaan en onze schema’s doorbreken.
De intimiteit van de Kerk met Jezus is een rondreizende intimiteit en de gemeenschap “krijgt wezenlijk gestalte als missionaire gemeenschap”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 32 Trouw aan het voorbeeld van de Meester, is het van vitaal belang dat de Kerk vandaag erop uitgaat om het Evangelie aan allen te verkondigen, op alle plaatsen, bij alle gelegenheden zonder talmen, zonder verzet en zonder vrees. De vreugde van het Evangelie is voor heel het volk, zij mag niemand uitsluiten. Zo verkondigt de engel haar aan de herders van Bethlehem: “Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap, die bestemd is voor heel het volk” (Lc. 2, 10). De Apocalyps spreekt van “een eeuwig Evangelie, te verkondigen aan de bewoners der aarde, aan alle volken en stammen en talen en rassen” (Openb. 14, 6).
De Kerk “die erop uitgaat” is de gemeenschap van missionaire leerlingen die initiatief nemen, die betrokken zijn, die begeleiden, die vrucht voortbrengen en feest vieren. “Primerear" - “het initiatief nemen”: excuseert u mij voor dit neologisme. De evangeliserende gemeenschap ervaart dat de Heer het initiatief heeft genomen, haar in de liefde is voorafgegaan Vgl. 1 Joh. 4, 10 en daarom weet zij de eerste stap te zetten, weet zij zonder vrees het initiatief te nemen, tegemoet te gaan, hen die ver zijn, te zoeken en te komen naar de kruispunten van de wegen om degenen die worden uitgesloten, uit te nodigen. Zij bespeurt een onuitputtelijk verlangen barmhartigheid aan te bieden, de vrucht van de eigen ervaring met de oneindige barmhartigheid van de Vader en de draagwijdte ervan. Durven wij een beetje meer initiatief te nemen! Als gevolg weet de Kerk zich “te laten betrekken”. Jezus heeft zijn leerlingen de voeten gewassen. De Heer laat zich betrekken en betrekt de zijnen door te knielen voor de anderen om hen te wassen. Maar onmiddellijk erna zegt Hij tot zijn leerlingen: “Zalig gij, als gij ernaar handelt” (Joh. 13, 17). De evangeliserende gemeenschap neemt door werken en gebaren een plaats in in het dagelijks leven van de anderen, verkort de afstanden, verlaagt zich, indien nodig, tot verootmoediging en aanvaardt het menselijk leven door het lijdend vlees van Christus in het volk aan te raken. Verkondigers van het Evangelie hebben zo “de geur van de schapen” en die luisteren naar hun stem. Derhalve stelt een evangeliserende gemeenschap zich beschikbaar om “te begeleiden”. Zij begeleidt de mensheid in al haar processen, hoe moeilijk die ook mogen zijn en hoe lang die ook mogen duren. Zij kent het lange wachten en de apostolische verdraagzaamheid. Evangelisatie gebruikt veel geduld en vermijdt het geen rekening te houden met grenzen. Trouw aan de gave van de Heer, weet zij ook “vrucht te dragen”. Een evangeliserende gemeenschap let altijd op de vruchten, omdat de Heer wil dat zij vruchtbaar is. Zij zorgt voor het graan en verliest haar gemoedsrust niet door het onkruid. Wanneer de zaaier het onkruid te midden van het graan ziet opkomen, reageert hij niet met geklaag of paniek. Hij vindt een wijze om ervoor te zorgen dat het Woord vlees wordt in een concrete situatie en vruchten geeft van nieuw leven, hoewel ze schijnbaar onvolkomen of onvolmaakt zijn. Een leerling weet zijn hele leven aan te bieden en het tot aan het martelaarschap toe op het spel te zetten als getuigenis van Jezus Christus, maar zijn droom is het niet overal vijanden te maken, maar veeleer dat het Woord wordt aangenomen en zijn bevrijdend en vernieuwende kracht openbaart. Tenslotte weet een blije evangeliserende gemeenschap altijd “feest te vieren”. Zij prijst en viert iedere kleine overwinning, iedere stap voorwaarts in de evangelisatie. Een blije evangelisatie wordt schoonheid in de Eucharistie te midden van de dagelijkse verplichtingen het goede te bevorderen. De Kerk evangeliseert en evangeliseert zichzelf met de schoonheid van de liturgie, die ook viering is van de evangeliserende activiteit en bron van een hernieuwde impuls tot zelfgave.
Ik weet heel goed dat vandaag de documenten niet dezelfde belangstelling wekken als in andere tijden en snel worden vergeten. Desondanks onderstreep ik dat wat ik hier tot uitdrukking wil brengen, een programmatische betekenis met belangrijke gevolgen heeft. Ik hoop dat alle gemeenschappen ervoor zorgen de noodzakelijke middelen in te zetten om verder te gaan op de weg van een nieuwe pastorale opzet, die de zaken niet kan laten zoals zij zijn. Nu is een “puur besturen” Latijns-Amerika (CELAM), Aparecida, 13-31 mei 2007, Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden (29 juni 2007), 201 voor ons niet van nut. Laten wij in alle streken van de aarde in een “permanente toestand van missie” Latijns-Amerika (CELAM), Aparecida, 13-31 mei 2007, Slotdocument Vijfde Conferentie van het Latijns-Amerikaanse Episcopaat en de Caraïbische Eilanden (29 juni 2007), 551 verkeren.
Paulus VI nodigde ertoe uit de oproep tot vernieuwing te verruimen om krachtig uit te drukken dat hij zich niet alleen richtte tot de individuele mensen, maar tot de hele Kerk. Wij herinneren aan deze gedenkwaardige tekst die zijn aansprekende kracht niet heeft verloren: “De Kerk moet haar zelfbewustzijn verdiepen, nadenken over het mysterie dat haar eigen is (...). Uit dit verlicht en werkzaam bewustzijn komt een spontaan verlangen voort om het ideale beeld van de Kerk, zoals Christus dat zag, wilde en liefhad, als zijn heilige en onbesmette Bruid (Ef. 5, 27), te vergelijken met het feitelijke gelaat, zoals de Kerk dat vandaag laat zien (...) Er komt daarom een edelmoedige en bijna ongeduldige behoefte uit voort aan vernieuwing, dat wil zeggen een verbeteren van de gebreken, die dat bewustzijn als een innerlijk onderzoek in de spiegel van het voorbeeld dat Christus van zich ons heeft nagelaten, aanklaagt en veroordeeld”. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de Kerk, Ecclesiam Suam (6 aug 1964), 9-11.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft de verandering in de Kerk voorgesteld als een opening naar een permanente hervorming van zichzelf uit trouw aan Jezus Christus: “Iedere vernieuwing van de Kerk bestaat wezenlijk in het vergroten van de trouw aan haar eigen roeping (...) De Kerk wordt op haar pelgrimstocht door Christus opgeroepen tot deze onafgebroken hervorming, die zij als menselijke en aardse instelling voortdurend nodig heeft”. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 6
Er zijn kerkelijke structuren die een evangeliserende dynamiek kunnen beïnvloeden; eveneens kunnen goede structuren nuttig zijn, wanneer er leven is dat hen bezielt, hen ondersteunt en hen beoordeelt. Zonder nieuw leven en een authentieke evangelische geest, zonder “trouw van de Kerk aan haar eigen roeping”, ontaardt iedere nieuwe structuur binnen korte tijd.
Ik droom van een missionaire keuze die in staat is alles te veranderen, opdat de gewoonten, de stijlen, de tijdschema’s, de taal en iedere kerkelijke structuur een kanaal worden dat meer dan voor de bescherming van zichzelf geschikt is voor de evangelisatie van de huidige wereld. De hervorming van de structuren, die vraagt om een nieuwe pastorale opzet N.v.d.r.: "die een pastorale bekering vraagt", letterlijk naar de Italiaanse en Spaanse versie, kan alleen in deze zin worden verstaan: ervoor zorgen dat zij alle meer missionair worden, dat de gewone pastoraal op ieder niveau expansiever en opener is, dat zij degenen die in de pastoraal werkzaam zijn, een voortdurende houding van “erop uitgaan” doet aannemen en zo het positieve antwoord begunstigt van al degenen aan wie Christus zijn vriendschap aanbiedt. Zoals Johannes Paulus II tot de bisschoppen van Oceanië zei, “moet iedere vernieuwing in de Kerk de zending hebben als haar doel hebben om niet ten prooi te vallen aan een soort kerkelijke introversie”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, De Kerk in de Oceanië, Ecclesia in Oceania (22 nov 2001), 19
De parochie is geen structuur in verval; juist omdat zij een grote kneedbaarheid heeft, kan zij heel verschillende vormen aannemen die de bereidwilligheid en de missionaire creativiteit van de herder en de gemeenschap vereisen. Hoewel zij zeker niet alleen de enige evangeliserende instelling is, zal zij, als zij in staat is zich te hervormen en voortdurend aan te passen, “de Kerk zelf die leeft te midden van de huizen van haar zonen en dochters”, H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 26 blijven. Dit veronderstelt dat zij werkelijk in contact staat met de gezinnen en het leven van het volk en niet tot een omslachtige structuur, los van de mensen, wordt of een groep van uitverkorenen die naar zichzelf kijken. De parochie is een kerkelijke aanwezigheid in het gebied, een omgeving waar naar het Woord wordt geluisterd, van groei van het christelijk leven, van dialoog, van verkondiging, van edelmoedige naastenliefde, van aanbidding en viering. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 13e Gewone Bisschoppensynode over de nieuwe evangelisatie (27 okt 2012), 26 Door middel van al haar activiteiten bemoedigt en vormt de parochie haar leden, opdat zij actief in de evangelisatie zijn. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 13e Gewone Bisschoppensynode over de nieuwe evangelisatie (27 okt 2012), 44 Het is een gemeenschap van gemeenschappen, een heiligdom waar de dorstigen komen drinken om verder te gaan op de weg, en een centrum van voortdurende missionaire uitzending. Wij moeten echter erkennen dat de oproep tot herziening en vernieuwing van de parochies nog geen voldoende vruchten heeft gegeven, opdat zij mensen meer nabij zijn en een omgeving van levende gemeenschap en deelname zijn en zich volledig oriënteren op de zending.