Paus Franciscus - 24 november 2013
De Kerk heeft erkend dat de eis om te luisteren naar deze kreet voortvloeit uit het bevrijdend werk zelf van de genade in ieder van ons, waardoor het niet een zending betreft die is voorbehouden aan enkelen: “De Kerk, geleid door het Evangelie van de barmhartigheid en door de liefde voor het menselijk wezen, luistert naar de kreet om gerechtigheid en wil er met al haar krachten antwoord op geven”. Congregatie voor de Geloofsleer, Instructie over bepaalde aspecten van de "Theologie van de Bevrijding", Libertatis nuntius (6 aug 1984), 103 In dit kader begrijpt men de vraag van Jezus aan zijn leerlingen: “Geeft gij hun maar te eten” (Mc. 6, 37), en dit impliceert zowel de samenwerking om de structurele oorzaken van de armoede op te lossen en de integrale ontwikkeling van de armen te bevorderen, als de eenvoudigste en meest dagelijkse gebaren van solidariteit ten opzichte van de zeer concrete ellende die wij ontmoeten. Het woord “solidariteit” is een beetje sleets geworden en wordt soms verkeerd geïnterpreteerd, maar het geeft veel meer aan dan een sporadische daad van edelmoedigheid. Het vraagt erom een nieuwe mentaliteit te scheppen die denkt in termen van gemeenschap, prioriteit van het leven van allen ten opzichte van de toe-eigening van de goederen door enkelen.