
Paus Franciscus - 24 november 2013
Jezus raakte geprikkeld ten overstaan van die vermeende, voor anderen zeer veeleisende meesters die het Woord van God onderrichtten, maar zich daardoor niet lieten verlichten: “Zij maken bundels van zware, haast ondraaglijke lasten en leggen die de mensen op de schouders, maar zelf zullen ze er geen vinger naar uitsteken” (Mt. 23, 4). De apostel Jakobus spoorde aan: “Broeders, laat niet zovelen onder u leraars zijn. Gij weet toch dat wij er alleen maar strenger om geoordeeld zullen worden” (Jak. 3, 1). Ieder die wil prediken, moet eerst bereid zijn zich door het Woord te laten raken en het vlees te laten worden in zijn concrete bestaan. Op deze wijze zal de prediking bestaan in de zo intense en vruchtbare activiteit van “meedelen aan de anderen hetgeen men heeft overwogen.” H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. II-II, q. 188, art. 6 Vanwege dit alles moet men alvorens concreet voor te bereiden wat men in de prediking zal zeggen, aanvaarden dat men door het Woord dat anderen zal raken, eerst zelf wordt geraakt, omdat het een levend en doeltreffend Woord is, dat als een zwaard “doordringt tot het raakpunt van ziel en geest, van gewrichten en merg en de bedoelingen en de gedachten van de mens ontleedt” (Heb. 4, 12). Dit heeft een pastoraal belang. Ook in deze tijd geven de mensen er de voorkeur aan naar getuigen te luisteren: “zij dorsten naar authenticiteit (...), zij vragen om verkondigers van het evangelie die hun spreken over een God die zij kennen en hun vertrouwd is, alsof zij de Onzichtbare zagen”. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 76