Paus Benedictus XVI - 24 april 2005
Het eerste teken is het Pallium, uit zuiver wol geweven, dat mij op de schouders gelegd wordt. Dit zeer oude teken, dat de Bisschoppen van Rome al vanaf de IV-de eeuw dragen, kan beschouwd worden als een beeld van het juk van Christus, dat de Bisschop van deze stad, de Dienaar der Dienaren Gods, op de schouders neemt. Het juk van God - dat is de wil van God die wij aanvaarden - en deze wil is voor ons geen last die ons van buitenaf opgelegd wordt, ons onderdrukt en ons de vrijheid ontneemt. De wil van God kennen, de weg ten leven kennen - dat was de vreugde van Israël, haar grote voorrecht. Dat is ook onze vreugde: de wil van God vervreemdt ons niet van ons zelf, maar zuivert ons - soms op een smartelijke manier - en leidt ons zo naar ons zelf. Op die manier dienen wij niet alleen Hem maar het heil van heel de wereld, van heel de geschiedenis.
In werkelijkheid is de symboliek van het Pallium nog concreter: dat het uit wol geweven is die van lammeren komt, houdt een verwijzing in naar dat verloren schaap, of dat zieke en zwakke, dat de herder op zijn schouders neemt om het naar de wateren des levens te brengen. De gelijkenis van het verloren schaap, dat door de herder wordt gezocht in de woestijn, was voor de Kerkvaders een beeld van het mysterie van Christus en de Kerk. De mensheid, wij allen, zijn dat verloren schaap dat in de woestijn de weg kwijt is. De Zoon van God zal dat niet dulden; Hij kan de mensheid niet in zulke erbarmelijke omstandigheden in de steek laten. Hij springt overeind, verlaat de heerlijkheid van de hemel, om het schaap te gaan zoeken en er achter aan te gaan, tot op het kruis. Hij torst het op zijn schouders, draagt onze mensheid, draagt ons zelf - Hij is de goede herder, die zijn leven geeft voor de schapen. Het Pallium wil vooral zeggen dat wij allen door Christus worden gedragen. Maar het nodigt ons tegelijkertijd uit elkaar te dragen. Zo wordt het Pallium het symbool voor de zending van de herder, waarover de tweede lezing en het Evangelie spreken. De herder moet bezield zijn van de heilige onrust van Christus: het laat Hem niet onverschillig dat zoveel mensen in de woestijn leven.
En er bestaan zoveel soorten woestijn! Zo bestaat er de woestijn van de armoede, de woestijn van de honger en de dorst, er bestaat een woestijn van de verlatenheid, van de eenzaamheid en van de stukgegane liefde. Er is ook de woestijn van de Godsverduistering, van de leeg geworden zielen die geen besef meer hebben van de waardigheid en de weg van de mens. De uitwendige woestijnen in de wereld vermenigvuldigen zich, omdat de innerlijke woestijnen zo weids geworden zijn. Daardoor staan de schatten van de aarde niet langer in dienst van de opbouw van Gods tuin waarin allen kunnen leven, maar dienen de machten van de uitbuiting en de vernietiging. De Kerk in haar geheel en de Herders in haar moeten zoals Christus zich op weg begeven om de mensen uit de woestijn weg te leiden naar de plaats van het leven, naar de vriendschap met de Zoon van God, naar Hem die ons het leven geeft, het leven in zijn volheid.
Het symbool van het lam heeft nog een andere betekenis. In het oude oosten was het gebruik dat koningen zichzelf herders van hun volk noemden. Dat was een beeld van hun macht, een cynisch beeld overigens: de volkeren waren voor hen als schapen, waar de herder naar eigen goeddunken over kon beschikken. Terwijl de herder van alle mensen, de levende God, zelf lam geworden is, zich aan de zijde geschaard heeft van de lammeren, aan de zijde van hen die onder de voet gelopen en gedood worden. Juist zo toont Hij zich de ware herder: "Ik ben de goede herder... Ik geef mijn leven voor de schapen" , zegt Jezus van zichzelf (Joh. 10, 14, v). Het is niet de macht die verlost, maar de liefde! Dat is het teken van God: Hij zelf is liefde. Hoe dikwijls hebben wij niet verlangd dat God zich sterker zou tonen. Dat Hij hard zou ingrijpen, het kwaad zou neerslaan en een betere wereld zou scheppen! Alle ideologieën van de macht rechtvaardigen zich zo, rechtvaardigen de vernietiging van wat de vooruitgang en de bevrijding van de mensheid in de weg zou staan. Wij lijden door het geduld van God. En toch hebben wij allen zijn geduld nodig. De God die Lam geworden is, zegt ons dat de wereld gered wordt door de Gekruisigde en niet door degenen die aan het kruis slaan. De wereld wordt verlost door het geduld van God en wordt verwoest door het ongeduld van de mensen.
Een van de fundamentele kenmerken van de herder moet zijn dat hij de mensen die hem zijn toevertrouwd liefheeft zoals Christus liefheeft, in wiens dienst hij staat. "Weid mijn schapen", zegt Christus tot Petrus, en op dit moment tot mij. Weiden wil zeggen liefhebben, en liefhebben wil zeggen bereid zijn om te lijden. Liefhebben betekent: aan de schapen geven wat echt goed is, het voedsel van Gods waarheid, van het woord van God, en het voedsel van zijn tegenwoordigheid, dat Hij ons schenkt in het Allerheiligst Sacrament. Dierbare vrienden - op dit ogenblik kan ik alleen maar zeggen: bidt voor mij, dat ik zijn kudde steeds meer leer liefhebben, U, de heilige Kerk, ieder van U afzonderlijk en U allen samen. Bidt voor mij, dat ik niet uit angst vlucht voor de wolven. Laten we voor elkaar bidden, dat de Heer ons draagt en wij elkaar leren dragen.