
Paus Benedictus XVI - 24 april 2005
Heren Kardinalen,
vereerde broeders in het bisschopsambt en het priesterschap,
hooggeachte Gezagsdragers en leden van het Corps diplomatique,
dierbare broeders en zusters!
Maar liefst drie keer heeft in deze intense dagen het gezang van de litanie van alle heiligen ons begeleid: tijdens de uitvaartplechtigheden van onze heilige Vader Johannes Paulus; bij gelegenheid van de intocht van de Kardinalen in het Conclaaf, en ook vandaag toen we haar opnieuw hebben gezongen met de aanroeping:
Tu illum adiuva -
wees de nieuwe opvolger van Petrus tot steun.
Elke keer heb ik op een heel bijzondere manier deze gebedszang ervaren als een grote vertroosting.
Wat voelden wij ons verlaten na het heengaan van Johannes Paulus II! De Paus die ruim 26 jaar onze herder en leidsman is geweest op de weg door deze tijd. Hij is de drempel overgegaan naar het andere leven en is binnengegaan in het mysterie van God. Maar hij heeft deze stap niet alleen gezet. Wie gelooft, is nooit alleen - niet tijdens het leven en ook niet in de dood. Wij hebben op dat moment de heiligen van alle eeuwen mogen aanroepen - zijn vrienden, zijn broeders en zusters in het geloof - in de wetenschap dat zij de levende stoet zouden zijn die hem naar gene zijde zouden begeleiden, tot in de heerlijkheid van God. Wij wisten dat zijn komst werd verwacht. Nu weten wij dat hij bij de zijnen is en waarachtig thuis.
Opnieuw werden wij vertroost tijdens de plechtige intocht in het conclaaf, om degene te kiezen die de Heer gekozen had. Hoe zouden wij zijn naam kunnen kennen? Hoe zouden honderdvijftien Bisschoppen, komend uit alle culturen en landen, diegene kunnen vinden waaraan de Heer de zending wilde verlenen van te binden en te ontbinden? Maar opnieuw wisten we het: we zijn niet alleen, we worden omringd, aangestuurd en geleid door de vrienden van God.