VOLK GODS
(Soort document: Paus Franciscus - Audiëntie)
Paus Franciscus -
12 juni 2013
Wat wil "volk Gods" zeggen? Vooreerst dat God aan geen enkel volk op een eigen manier toebehoort; want Hij is het die ons roept, samenroept, uitnodigt deel uit te maken van Zijn volk; en deze uitnodiging richt zit tot allen zonder onderscheid, want de barmhartigheid van God “wil dat alle mensen gered worden” (1 Tim. 2, 4). Jezus zegt niet tot de apostelen en tot ons een exclusieve groep, een elitegroep te vormen. Jezus zegt: gaat en maakt alle volken tot Mijn leerlingen. Vgl. Mt. 28, 19
De heilige Paulus zegt dat in het volk van God, in de Kerk, “geen jood of heiden meer is … allen tezamen zijt gij één persoon in Christus Jezus” (Gal. 3, 28). Tot wie zich ver van God en de Kerk voelt, tot wie bang is of onverschillig, tot wie denkt dat hij niet meer kan veranderen, zou ik willen zeggen: de Heer roept ook u om deel uit te maken van Zijn volk en Hij doet het met veel respect en liefde! Hij nodigt ons uit deel uit te maken van dat volk, het volk van God.
Hoe wordt men lid van dat volk? Niet door lichamelijke geboorte, maar door een nieuwe geboorte. In het Evangelie zegt Jezus tot Nicodemus dat hij uit den hoge moet geboren worden, uit water en Geest om het Rijk Gods binnen te gaan.
Vgl. Joh. 3, 3-5
Door het Doopsel worden wij in dat volk ingelijfd, door het geloof in Christus, gave Gods die wij moeten voeden en laten groeien, ons leven lang. Vragen wij ons af: hoe laat ik het geloof groeien dat ik bij het Doopsel gekregen heb? hoe laat ik dat geloof groeien dat ik gekregen heb en dat het volk Gods bezit?
Een andere vraag. Wat is de wet van het volk Gods? Het is de wet van de liefde, liefde voor God en voor de naaste, volgens het nieuwe gebod dat de Heer ons gaf.
Vgl. Joh. 13,34
Liefde die echter geen steriele sentimentaliteit is of iets vaag, maar erin bestaat God te erkennen als de enige Heer van het leven en tegelijk in het aanvaarden van de andere als een ware broeder waarbij verdeeldheid, rivaliteit, onbegrip, egoïsme overschreden worden; de twee gaan samen. Welke weg rest ons nog om deze nieuwe wet concreet te beleven, die van de Heilige Geest die in ons werkzaam is, van de naastenliefde, van de liefde!
In de krant of op de televisie zien we zoveel oorlogen onder de Christenen; hoe is dat mogelijk? Geen oorlog onder het volk Gods! In wijken, op werkplaatsen, hoeveel oorlog van afgunst, jaloezie! Zelfs in gezinnen, hoeveel interne oorlog! Wij moeten de Heer vragen ons deze wet van de liefde goed te laten begrijpen. Hoe mooi is het elkaar als echte broeders te beminnen. Hoe mooi is het! Laat ons vandaag iets ondernemen. Wij hebben allen zonder twijfel sympathieën en antipathieën; misschien zijn velen onder ons een beetje kwaad op iemand; laat ons dan tegen de Heer zeggen: Heer, ik ben kwaad op die of die; ik bid voor hem of haar. Bidden voor degenen op wie wij kwaad zijn, is een mooie stap voorwaarts in deze wet van de liefde. Laten we dat vandaag doen!

Wat is de zending van dit volk? Aan de wereld hoop brengen en Gods heil, een teken zijn van Gods liefde die alle mensen oproept tot vriendschap met Hem; gist zijn dat heel het deeg doet rijzen, zout dat smaak geeft en behoedt tegen bederf, licht dat verheldert. Rondom ons, het volstaat de krant te lezen – ik heb het al gezegd – zien wij dat het kwaad aanwezig is, dat de duivel aan het werk is. Maar ik verhef mijn stem om te zeggen: God is sterker! Gelooft u dat God sterker is? Laten wij dan samen zeggen, zeggen wij allen samen: God is sterker! En weet u waarom Hij sterker is? Omdat Hij de Heer is, de enige Heer.
Ik zou er willen aan toevoegen dat de werkelijkheid, soms somber en door het kwaad getekend, kan veranderen als wij, als eersten, het licht van het Evangelie brengen, vooral door ons leven. Wanneer in een stadion – we denken aan het Olympiastadion in Rome of aan San Lorenzo in Buenos Aires – ’s nachts iemand een licht aansteekt, ziet men dat amper, maar als de 70.000 andere toeschouwers hun licht aansteken, is het stadion verlicht. Zorgen wij ervoor dat ons leven licht van Christus is; samen brengen wij het licht van het Evangelie in heel de werkelijkheid.

Wat is de bestaansreden van dit volk? Zijn bestaansreden is het Rijk Gods, dat door God zelf op aarde begon en dat moet uitbreiden tot het voltooid is wanneer Christus, ons Leven, zal verschijnen.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 9 De bestaansreden is de volledige gemeenschap met de Heer, de vertrouwelijke relatie met de Heer, het is binnengaan in het Goddelijk leven waar wij de vreugde van Zijn mateloze liefde, waar wij totale vreugde zullen kennen.
Dierbare broeders en zusters, Kerk zijn, volk Gods zijn volgens het grote liefdesplan van de Vader, wil zeggen gist van God zijn in onze mensheid, Gods heil verkondigen en brengen in onze wereld die dikwijls verloren is, die nood heeft aan antwoorden die aanmoedigen, die hoop geven, die nieuwe kracht geven op haar weg. Moge de Kerk de plaats van barmhartigheid en hoop op God zijn, waar ieder zich aanvaard, bemind, vergeven en aangemoedigd weet om het goede leven van het Evangelie te leiden. En opdat de andere zich aanvaard, bemind, vergeven, aangemoedigd zou weten moet de Kerk de deuren open laten zodat iedereen binnen kan. En wij, wij moeten door die deuren naar buiten gaan om het Evangelie te verkondigen.
© 2013, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Vert. vanuit Franse versie (Zenit.org): Maranatha-Gemeenschap