De tweede parabel, die over de talenten, doet ons nadenken over de band tussen de manier waarop wij de gaven gebruiken die wij van God ontvingen, en Zijn wederkomst wanneer Hij ons zal vragen hoe wij er gebruik van gemaakt hebben.
Vgl. Mt. 25, 14-30
Wij kennen die parabel goed: de heer des huizes vertrouwt voor zijn vertrek aan ieder van zijn dienaars meerdere talenten toe, om ze tijdens zijn afwezigheid goed te gebruiken. Vijf aan de eerste, twee aan de tweede en één aan de derde. Tijdens zijn afwezigheid vermenigvuldigden de eerste twee dienaars hun talenten – het zijn oude munten – terwijl de derde verkiest het zijne te begraven en intact terug te geven aan de heer des huizes. Bij zijn terugkeer beoordeelt de heer wat zij deden: hij looft de eerste twee, terwijl de derde buiten gezet wordt in het donker, omdat hij zijn talent verborgen had, uit angst, op zichzelf teruggeplooid. Een Christen die in zichzelf gekeerd blijft, die alles verbergt wat de Heer hem gegeven heeft, is een christen ... is geen christen! Het is een christen die God niet dankt voor al wat Hij hem gegeven heeft! Deze parabel zegt ons dat de verwachting van de wederkomst van de Heer, een tijd van handelen is – wij zijn in de tijd van handelen – de tijd om Gods gaven vrucht te laten dragen, niet voor onszelf maar voor Hem, voor de Kerk, de anderen; de tijd om onophoudelijk te proberen het goede in de wereld te doen vermeerderen. Vooral vandaag, in deze crisistijd, is het belangrijk niet op zichzelf terug te plooien door zijn talenten - zijn spirituele, intellectuele en materiële rijkdom, al wat de Heer ons gegeven heeft - te begraven, maar zich open te stellen, solidair te zijn, aandachtig voor de andere. Ik zie dat er vandaag veel jongeren zijn op het Plein. - Zijn er veel jongeren? Waar zijn ze? - Aan jullie, die aan het begin van uw levensweg staan, vraag ik: denken jullie aan de talenten die God u gegeven heeft? Denken jullie aan de manier waarop jullie ze ten dienste kan stellen van de anderen? Begraaf uw talenten niet! Mik op grote idealen, idealen die uw hart verruimen, idealen van dienstbaarheid die uw talenten vruchtbaar maken. Het leven is ons niet gegeven opdat wij het jaloers voor onszelf zouden bewaren, maar om het te geven. Dierbare jongeren, heb een edelmoedig hart! Heb geen angst om van grote dingen te dromen!
