Paus Franciscus - 24 maart 2013
Jezus trekt Jeruzalem binnen. De menigte van leerlingen volgt Hem in feeststemming, zij spreiden hun kleden voor Hem uit. Men spreekt over de wonderen die Hij deed. Een lofroep klinkt: “Gezegend de Koning die komt in de naam van de Heer. In de hemel vrede en Hosanna in den hoge”. (Lc. 19, 38)
Menigte, feest, hosanna, vrede. Een klimaat van vreugde hangt in de lucht. Jezus heeft in het hart van velen hoop gewekt, vooral bij bescheiden, eenvoudige, arme en vergeten mensen, bij diegenen die, in de ogen van de wereld, niet meetellen. Hij was in staat om de menselijke ellende mee te voelen. Hij heeft het gezicht van Gods barmhartigheid getoond en heeft zich voorovergebogen om lichaam en ziel te helen.
Dat is Jezus, dat is zijn hart. Zo ziet Hij ons allemaal aan. Hij ziet onze zwakheden en onze zonden. Zo groot is de liefde van Jezus. En zo trekt Hij nu Jeruzalem binnen en zo ziet Hij ons allemaal aan. Een wonderschone scene vol licht, vol licht van de liefde van God die uit zijn hart stroomt. Van vreugde. Van feest.
In het begin van de Mis hebben ook wij dat weer herhaald. Wij hebben gezwaaid met onze palmtakken, met onze olijftwijgen en gezongen: “Geprezen Hij die komt in de naam van de Heer, de Koning van Israël” Antiphoon. We hebben Jezus ontvangen. We hebben onze vreugde getoond om Hem te mogen begeleiden, Hem nabij te weten, in ons en onder ons tegenwoordig als Vriend, als Broeder, ook als Koning, dat is als lichtend centrum van ons leven. Jezus is God. Hij heeft zich vernederd om met ons te gaan, onze Vriend, onze Broeder. Dat verlicht onze weg. En zo hebben we Hem vandaag begroet. En dat is het eerste woord dat ik jullie wil voorhouden: vreugde! Weest nooit bedroefde mannen en vrouwen. Een Christen mag dat niet zijn. Laat jullie nooit door moedeloosheid overmannen. Onze vreugde komt niet voort uit veel bezit, maar komt voort uit de ontmoeting met een Persoon: Jezus, Die onder ons is. De vreugde ontspringt uit de wetenschap dat we met Hem nooit eenzaam zijn. Zelfs niet in moeilijke momenten. Ook niet wanneer we op onze levensweg stuiten op problemen en hindernissen die onoverkomelijk lijken. En daarvan zijn er velen. Op die momenten komt de vijand, de duivel, de demon. Hij was een engel, maar is gevallen. En Jezus zegt: “luister niet naar hem”. Wij volgen Jezus. We volgen Jezus en we weten vooral dat Hij ons bijstaat en ons draagt op Zijn schouders. Daarin ligt onze vreugde, de hoop die wij moeten uitdragen in deze, onze wereld. Laat jullie de hoop niet afnemen. Laat jullie nooit de hoop ontnemen. De hoop die Jezus ons geeft.
Het tweede woord. Waarom trekt Jezus Jeruzalem binnen of misschien nog beter, hoe trekt Jezus Jeruzalem binnen? De menigte juicht Hem toe als Koning. Hij verzet zich daar niet tegen. Hij legt haar niet het zwijgen op Vgl. Lc. 19, 39-40 . Maar wat voor een soort Koning is Jezus. Laat ons zien. Hij rijdt op een veulen. Hij heeft geen hofhouding die hem volgt. Hij is niet omgeven door een heerschaar als symbool van macht. Diegenen die Hem begroeten zijn eenvoudige, gewone mensen. Zij hebben het vermogen om in Jezus iets meer te zien. Zij hebben de gevoeligheid van het geloof, de houding die zegt: dat is Christus onze Redder. Jezus trekt de heilige stad niet binnen om de eer te ontvangen die aan aardse koningen, heersers of machthebbers is voorbehouden. Hij trekt de stad binnen om gegijzeld, uitgescholden en gehoond te worden, zoals Jesaja het in de eerste lezing aankondigt. Vgl. Jes. 50, 6 Hij trekt binnen om een doornen kroon, een stok en een purperen mantel te krijgen. Zijn koningschap zal voorwerp van spot zijn. Hij trekt binnen om met een balk de calvarieberg op te sjouwen. En daar hebben we dan het tweede woord: kruis. Jezus trekt Jeruzalem binnen om aan het kruis te sterven. En precies daar straalt zijn Koningschap in de betekenis van God: Zijn koningstroon is het hout van het kruis. Herinneren wij ons aan de woorden die Benedictus XVI gesproken heeft tot de kardinalen: u zijt prinsen maar van een gekruisigde Koning. Dat is de troon van Jezus. Jezus neemt dat alles zelf op zich.... Waarom het kruis? Omdat Jezus het kwaad op zich neemt, het vuil, de zonden van de wereld. God neemt alle zonden op zich, al onze zonden en onze fouten en wast ze schoon met zijn bloed, met barmhartigheid en met de liefde van God. Kijken we om ons heen. Hoeveel wonden slaat het kwaad van de mensen: oorlogen, geweld, economische conflicten waar de zwakkeren de dupe van zijn, winstbejag, streven naar macht. Iedereen die dat nastreeft moet daar van af zien. Toen wij jong waren zei mijn oma vaak: “Het laatste hemd heeft geen zakken”. Liefde voor geld, macht, corruptie, dat zijn misdaden tegen het leven van de mens en tegen de schepping. En onze persoonlijke zonden - Ook onze persoonlijke zonden neemt Hij op zich: het gebrek aan liefde en respect tegenover God, tegenover de naaste en de gehele schepping. Aan het kruis voelt Jezus het totale gewicht van het kwaad, maar met de kracht van de liefde van God komt Hij het te boven, overwint Hij het door de opstanding. Dierbare vrienden, dat is de goedheid, het goede dat Jezus voor ons allemaal doet, op de troon van het kruis. Maar het in liefde aangenomen kruis van Christus leidt niet tot droefheid maar tot vreugde. De vreugde, gered te zijn en om een klein beetje ook dat te kunnen doen, wat Hij op een grootse manier deed op de dag van zijn dood.
Vandaag, hier op het plein, zijn veel jonge mensen. Sinds achtentwintig jaren is Palmzondag de dag van de jeugd. En daar hebben we het derde woord: jongeren. Lieve jonge vrienden, ik heb jullie gezien tijdens de processie hier naar toe. Ik stel mij zo voor hoe jullie hier, rond Jezus feest vieren, door met de olijftakken te zwaaien. Ik stel mij zo voor hoe jullie zijn Naam roepen en jullie vreugde om bij Hem te zijn tot uitdrukking brengen. Jullie spelen een belangrijke rol bij het feest van het geloof. Jullie brengen ons de vreugde van het geloof en zeggen ons dat wij het geloof moeten beleven met een jong hart, altijd, ook als we zeventig of tachtig jaar oud zijn. Jong van hart. Met Christus wordt je hart nooit oud. Maar we weten allemaal en jullie weten het ook, dat de Koning die wij volgen en die ons begeleidt een heel bijzondere Koning is. Een Koning wiens liefde tot aan het kruis gaat en die ons leert dienen en lief te hebben. En jullie schamen je niet voor het kruis, nee, jullie belijden Hem, jullie omarmen het kruis want jullie hebben begrepen dat in de zelfgave de ware vreugde te vinden is. In het jezelf weggeven bestaat de echte vreugde. En jullie hebben begrepen dat God het kwaad heeft overwonnen door de liefde. Jullie dragen het pelgrimskruis door alle continenten, op alle straten van de wereld. Jullie dragen het doordat jullie Jezus’ uitnodiging volgen: “Ga en maak alle volkeren tot mijn leerlingen.” Vgl. Mt. 28, 19 Dat is ook het motto van de Wereldjongerendag van dit jaar. Jullie dragen het door tegen iedereen te zeggen dat Jezus aan het kruis de muur van de vijandigheid die mensen en volkeren van elkaar scheidt heeft neergehaald en verzoening en vrede bewerkt heeft. Lieve vrienden, ook ik ga met jullie op weg, in de sporen van de zalige Johannes Paulus II en Benedictus XVI. En zo zijn we al weer dicht bij de volgende etappe van de grote pelgrimsreis van het kruis van Jezus Christus. Met vreugde zie ik aankomende juli in Rio de Janeiro tegemoet. Ik spreek met jullie af in deze grote Braziliaanse stad. Bereidt jullie goed voor, vooral spiritueel binnen jullie gemeenschappen, zodat jullie bij die samenkomst tot getuigen worden voor de hele wereld. De jeugd moet tegen de wereld zeggen: het is goed om Jezus te volgen; het is goed om met Jezus door het leven te gaan; de Boodschap van Jezus is goed; het is goed om jezelf weg te geven naar alle einden der aarde en Jezus daar te brengen. Drie woorden: vreugde, kruis, jongeren.
Vragen we de voorspraak van de Maagd Maria, die ons de vreugde van de ontmoeting met Christus leert, de liefde waarmee wij van onder het kruis op Hem moeten zien, de begeestering van het jeugdige hart waarmee we Hem in deze Goede Week en in ons hele leven moeten volgen. Zo zij het. Amen.