Paus Franciscus - 19 maart 2013
Voorafgaand aan de H. Mis bezocht de Paus in de crypte het graf van St. Petrus,
waar pallium en vissersring gereed liggen.
Na het bezoek aan het graf van St. Petrus, werd nog vóór de H. Mis
pallium en vissersring overhandigd als tekenen van de
pauselijke waardigheid.
Dierbare broeders en zusters!
Ik dank de Heer, dat ik deze heilige Mis bij het feestelijke begin van mijn Petrusdienst op het Hoogfeest van de heilige Jozef, de bruidegom van de Maagd Maria en de patroon van de Wereldkerk mag vieren. Het is een zeer betekenisvolle samenkomst en het is ook de naamdag van mijn vereerde voorganger - die we nabij zijn in gebed vol liefde en dankbaarheid.
Hartelijk begroet ik mijn medebroeders, de kardinalen en bisschoppen, de priesters, diakens, religieuzen en alle gelovige leken. Ik dank de vertegenwoordigers van de andere kerken en kerkelijke gemeenschappen, en ook de vertegenwoordigers van de Joodse gemeente en andere religieuze gemeenschappen voor hun aanwezigheid. Mijn hartelijke groet richt ik ook aan de Staatshoofden en Regeringsleiders, aan de officiële delegaties van vele landen der wereld en aan het corps-diplomatique.
We hebben in het Evangelie gehoord, dat Jozef “deed wat de Engel des Heren hem had bevolen en zijn vrouw tot zich nam” (Mt. 1, 24). In deze woorden is al de opdracht gegeven, die God aan Jozef toevertrouwt, namelijk custos - behoeder - te zijn. Behoeder van wie? Van Maria en Jezus; maar het is een zorgzaamheid die zich dan ook naar de gehele Kerk uitbreidt. De zalige Johannes Paulus II heeft benadrukt, dat “de heilige Jozef, zoals hij liefdevol zorg droeg voor Maria en zich vol ijver en vreugde wijdde aan de opvoeding van Jezus Christus, hij ook zorg droeg voor het mystieke lichaam, de Kerk, waarvoor de heilige Maagd Maria het voorbeeld en voorafbeelding is en die Jozef ook beschermt en behoedt”. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Exhortatie, Over de persoon en de zending van de heilige Jozef in het leven van Christus en van de Kerk, Redemptoris Custos (15 aug 1989), 1
Hoe beleeft Jozef zijn roeping als behoeder van Maria, Jezus en de Kerk? In voortdurende opmerkzaamheid tegenover God, open voor Diens teken, beschikbaar voor Zijn plan, waaraan hij zijn eigen plannen ondergeschikt maakt. Het is dat, wat God verlangt van David, zoals we in de eerste lezingen hebben gehoord: God wil niet een door de mens gebouwd huis, maar Hij verlangt van de mens trouw aan zijn Woord, trouw aan zijn plan. En dan is het God zelf die het huis bouwt, maar uit levende, van zijn Geest doordrenkte stenen. En Jozef is behoeder, omdat hij kan luisteren naar God en zich door Diens wil laat leiden. En juist daardoor heeft hij nog meer empathie voor de aan hem toevertrouwde mensen en weet realistisch de gebeurtenissen te duiden, is zeer attent naar zijn omgeving en weet de verstandigste beslissingen te nemen. Aan hem kunnen we zien, lieve vrienden, hoe men aan de roep van God antwoordt: beschikbaar en onmiddellijk; maar we zien ook wat het centrum van de christelijke roeping is: Christus! Behoeden we Christus in ons leven, om de naaste te behoeden, om de schepping te bewaren.
De roeping tot behoeden geldt echter niet alleen ons Christenen; ze heeft een dimensie, die daar aan voorafgaat en die eenvoudig menselijk is, die allen aangaat. Ze bestaat daaruit, om de gehele schepping, de schoonheid van de schepping te bewaren zoals ons in het boek Genesis wordt voorgehouden en zoals ons de heilige Franciscus dat heeft laten zien: ze bestaat er uit om achting te hebben voor ieder schepsel van God en voor de omgeving waarin we leven. De mensen te behoeden, voor allen zorg te hebben, voor ieder mens, met liefde, zeer bijzonder voor kinderen, oude mensen, voor diegenen die zwak zijn en vaak in ons hart naar de rand worden gedrongen. Ze bestaat eruit om binnen het gezin op elkaar te letten: de echtelieden moeten voor elkaar zorgen en als ouders moeten zij zorg hebben voor hun kinderen. En mettertijd worden dan de kinderen ook de behoeders van hun ouders. De zorg bestaat er uit om te leven in oprechte vriendschappen; dat is elkaar wederzijds behoeden in vertrouwdheid, wederzijds respect en goedheid. In feite is alles aan de zorg van de mens toevertrouwd en is het verantwoordelijkheid die allen aangaat. Weest hoeders van de gaven van God!
Alle dragers van verantwoordelijkheid op economisch, politiek en sociaal gebied, alle mannen en vrouwen van goede wil, wil ik van harte vragen: laten wij hoeder zijn van de schepping en van het in de natuur gelegde plan van God, behoeder van de ander, van de omgeving. Laten we niet toe dat tekenen van vernietiging en dood de weg van onze wereld begeleiden! Maar om te kunnen behoeden, moeten we ook onszelf niet verwaarlozen. Laat ons in gedachten houden dat haat, afgunst en hoogmoed het leven verontreinigen! Hoeden betekent dus te waken over onze gevoelens, over ons hart, want daaruit komen onze goede of slechte voornemens: zowel die welke opbouwen, alsook die vernietigen. We mogen geen angst hebben voor het goede, ja, ook niet voor de tederheid!
Vandaag vieren we tegelijk met het feest van de heilige Jozef het begin van het dienstambt van de nieuwe bisschop van Rome, de opvolger van Petrus, - een ambt, dat ook macht heeft. Zeker, Jezus Christus heeft Petrus macht verleend, maar om wat voor macht gaat het dan? Op de drievoudige vraag van Jezus aan Petrus over de liefde volgt de drievoudige oproep: weidt mijn lammeren, hoedt mijn schapen. Vergeten we niet, dat de ware macht de dienst is, en dat ook de Paus, om zijn macht te kunnen uitoefenen, zich steeds meer moet overgeven aan die dienstbaarheid die haar hoogtepunt heeft in het kruis; dat hij een voorbeeld moet nemen aan de deemoedige en concrete door het geloof vervulde dienst van Jozef en hoe hij zijn armen moet spreiden om het hele volk van God te hoeden en met liefde en tederheid de gehele mensheid aan te nemen, in het bijzonder de allerarmsten, de zwaksten, de geringsten, diegenen die Matteus in het laatste oordeel over de liefde beschrijft: de hongerenden, de dorstigen, de vreemdelingen, de naakten, de zieken, de gevangenen. Vgl. Mt. 25, 31-46 Alleen hij die in liefde dient, weet te behoeden.
In de tweede lezing spreekt de heilige Paulus over Abraham, die “tegen alle hoop in ... vol hoop geloofd heeft” (Rom. 4, 18). Tegen alle hoop in, vol van hoop! Zelfs vandaag de dag, met de aanwezigheid van vele grauwe luchten, moeten we het licht van de hoop zien en onszelf hoop geven. De schepping bewaren, iedere man en iedere vrouw te behoeden met een blik vol tederheid en liefde, dat betekent, de horizon van de hoop openen, betekent, alle wolken open te scheuren voor éen lichtstraal, betekent de warmte van de hoop te brengen. En voor de gelovigen, voor ons Christenen - zoals reeds voor Abraham en voor de heilige Jozef - biedt de hoop die wij brengen, de horizon van God, die ons is getoond in Christus en die gegrond is op de Rots, die God is.
Jezus met Maria te behoeden, de gehele schepping te behoeden, ieder mens te behoeden, in het bijzonder de armsten en ons zelf te behoeden: dat is een dienst, waartoe de bisschop van Rome is geroepen en waartoe wij allen zijn geroepen, om de ster van de hoop te laten oplichten: behoeden we met liefde wat God ons geschonken heeft.
Ik vraag om de voorspraak van de Maagd Maria, de heilige Jozef, de heiligen Petrus en Paulus, de heilige Franciscus, dat de Heilige Geest mijn dienst mag begeleiden, en tot u allen zeg ik: bid voor mij! Amen.