• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
De andere figuur, die ons voor ogen staat, is die van Willibrordus, die bijna vier eeuwen na Servatius leefde. Ook hij kwam van verre, uit zijn geboorteland Northumbrie. Uit de abdij van Ripon, waarin hij "statim ablactatus" (volgens Alcuinus) als novice was ingetreden en uit het klooster van Ratmelsigi (Mellifont) in Ierland, waar hij gevormd was in de school van grote monniken als Egbertus. In de herfst van het jaar 690 ging hij als jong priester aan land in Friesland, het arbeidsveld, dat paus Sergius I aan hem en enige metgezellen had toevertrouwd om er het missiewerk te ontplooien. Juist vanwege zijn onvermoeibare arbeid stelde de Paus hem op 21 november 695 aan tot aartsbisschop van die uitgestrekte ge­bieden. Zonder ophouden reisde hij om te preken, te dopen en gemeenschappen te vormen. Hij trok door Friesland, Vlaanderen, de Kempen, Luxemburg, de Rijnoevers en Zee­land, en vestigde zijn bisschopszetel eerst in Antwerpen, toen in Utrecht en vervolgens te Echternach. Het beeld, dat hij heeft nagelaten, is het beeld van een herder, wiens gehecht­heid aan het monastieke leven - aan stilzwijgen, versterving en gebed - geen beletsel was, maar juist een stuwkracht voor een ijverige en onvermoeibare apostolische en pastorale acti­viteit. Niet minder opvallende trekken van zijn activiteit zijn, zoals de biografen opgemerkt hebben:
  • het vermogen om het eigen leven, de taal en het diens­twerk geheel af te stemmen op de omgeving en de mensen van Friesland, zonder ook maar iets af te doen aan de bood­schap van het Evangelie, waarvan hij de verkondiger was, of te verhullen, dat hij leerling van Christus was;
  • de ijver en openheid, waarmee hij zich wist te wenden, zowel tot de eenvoudigen en geringen, als tot de wijzen en machtigen;
  • het organisatie-vermogen, waarmee hij gestalte wist te ge­ven aan de kerk, waarvan hij de herder was (men schrijft aan hem de aanstelling van hulpbisschoppen toe, die hem moes­ten helpen bij zijn pastorale taak);
  • de vaderlijke goedheid, die gepaard ging met gestrengheid in het persoonlijke leven; de onwrikbare toewijding aan de Stoel van Petrus;
  • het samengaan van overleg, moed en vasthoudendheid bij de grote werken die hij ondernam voor de evangelisatie; deugden, die eigen moeten zijn aan een bestuurder.
Deze karaktertrekken bewaren ook nu nog heel hun actua­liteit. Iedere bisschop is geroepen deze deugden voortdurend uit te drukken in zijn leven en werken. Gelukkig de herder, die ze in zijn eigen persoon weet na te volgen, consequent en zonder compromissen.
In het licht van het onvergankelijke voorbeeld van deze bisschoppen en om als het ware enige vruchten te plukken van hun kwaliteiten als bisschop, komt het spontaan bij mij op die aspecten te onderstrepen, welke de opvolgers van Ser­vatius en Willibrordus beschouwen als kenmerken van hun hedendaags bisschopsambt. Dit is voor alles dienst aan de ge­meenschap, aan de communio. Het is niet toevallig, dat de documenten van het Tweede Vaticaans Concilie zowel de her­der van de Wereldkerk als de herders van de particuliere ker­ken definiëren op grond van hun oorspronkelijk charisma om tekenen en bouwers, bevorderaars en verdedigers, aposte­len en borgen te zijn van de kerkelijke gemeenschap. Deze dienst der communio is een kostbare en onmisbare dienst, vooral als het erom gaat de eenheid op te bouwen en te bewa­ren temidden van conflicten en van de onrust van verdeeld­heid en onenigheid.

De genoemde Bijzondere Synode van het jaar 1980 heeft aan ons allen de opdracht nagelaten die gemeenschappen op te bouwen. Gemeenschap van doelstellingen en programma's van de bisschoppen onderling. Communio van de bisschop­pen met hun geestelijkheid en met de afzonderlijke priesters. Gemeenschap van de herders met hun gelovigen, die dikwijls verdeeld zijn, niet alleen door ideologische en politieke keu­zen, maar ook door tegengestelde visies op de Kerk, door po­larisatie en door elkaar uit te sluiten. Gemeenschap van de particuliere kerken met de zusterkerken binnen het geheel van de Wereldkerk, doordat men zich openstelt voor de vera­deming en de verruiming van het universele, dat wat al te klein is en beperkt blijft tot eigen ervaring, doorbreekt. En op dit niveau gemeenschap van de bisschoppen met de bisschop van Rome en met zijn petrinisch ambt ten dienste van de particuliere kerken en de Wereldkerk.
Maar wij weten allen, dat de gemeenschap, die tot het wezen zelf van de Kerk behoort, slechts tot stand kan komen en kan bestaan en voortduren rondom bepaalde fundamente­le werkelijkheden, die de concrete band van die gemeenschap vormen. Deze realiteiten hebben hun centrum in een per­soon: Jezus Christus, het eeuwige Woord, dat mens geworden is, de Zoon van God en de zoon van Maria. De gemeenschap in liefde wordt opgebouwd rondom Hem, rondom de Waar­heid, die Hij is, en rondom de waarheid, die Hij verkondigt.

Daarom is iedere bisschop in zijn eigen kerk leraar, die­naar en getuige van Christus, die de Waarheid is. Hij voedt zijn kudde op tot het geloof, dat erin bestaat de waarheid van Christus aan te hangen. Het gewichtige voorbeeld van Servatius en Willibrordus als verkondigers van het Evangelie in deze streken doet zeer duidelijk het munus docendi van iedere bisschop uitkomen; namelijk zijn plicht om steeds te denken en te handelen als eerste verantwoordelijke voor het Kerugma, dat wil zeggen voor de eerste en fundamentele verkondiging van Jezus, in een geseculariseerde beschaving, die Hem steeds meer mis­kent; ook voor de geloofsverdieping door middel van de pre­diking en de onderrichting op verschillende niveaus; verder voor een betrouwbare catechese, zowel wat de inhoud als wat de methode en de taal betreft. Eerste verantwoordelijke ten­slotte voor het theologische onderricht en derhalve voor het delicate ambt van de theologen in de seminaries, aan de uni­versiteiten, in de instituten, de kloosters, enzovoorts.

Document

Naam: TOT DE NEDERLANDSE BISSCHOPPEN
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 14 mei 1985
Copyrights: © 1985, Stg. RK Voorlichting, Oegstgeest
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2023, Stg. InterKerk, Schiedam, test