
Paus Benedictus XVI - 30 januari 2013
Dierbare broeders en zusters,
In de Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Credo- Ik geloof in God
14e catechese in de reeks n.a.v. het Jaar van het Geloof - Aula Paulus VI
(23 januari 2013), hebben wij stil gestaan bij de eerste woorden van het Credo: “Ik geloof in God”. Maar de geloofsbelijdenis preciseert deze belijdenis: God is de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde. Ik zou dus nu met u willen nadenken over de eerste definitie van God die het Credo ons geeft en die fundamenteel is: God is Vader.
Doch de openbaring van de Bijbel helpt deze moeilijkheid te overstijgen door ons over een God te spreken die ons toont wat het betekent echt “vader” te zijn; en vooral het Evangelie laat ons dit gelaat van God kennen als een Vader die zodanig bemint dat Hij Zijn eigen Zoon geeft voor het heil van de mensheid. De verwijzing naar de vaderfiguur helpt dus om iets te begrijpen van Gods liefde die oneindig groter, trouwer, omvattender is dan die van eender welke man. “Is er wel iemand onder u, zegt Jezus om aan de leerlingen het gelaat van de Vader te tonen, die zijn zoon een steen zal geven als hij om brood vraagt? Of een slang wanneer hij vraagt om een vis? Als gij dus, ofschoon gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal dan uw Vader die in de hemel is,het goede geven aan wie Hem daarom vragen” (Mt. 7, 9-11). Vgl. Lc. 11, 11-13 God is onze Vader omdat Hij ons gezegend en uitgekozen heeft voor de schepping van de wereld Vgl. Ef. 1, 3-6 en Hij heeft ons in Jezus werkelijk tot zonen gemaakt. Vgl. 1 Joh. 3, 1 En als Vader, begeleidt God ons bestaan met liefde door ons Zijn Woord te geven, Zijn onderricht, Zijn genade en Zijn Geest.
Zoals Jezus het openbaart, is Hij de Vader die de vogels in de lucht voedt zonder dat zij zelf moeten zaaien en maaien, is Hij degene die de veldbloemen met heerlijke kleuren bekleedt, mooier dan de gewaden van koning Salomo Vgl. Mt. 6, 26-32 Vgl. Lc. 12, 24-28 ; en wij, voegt Jezus eraan toe, wij zijn heel wat meer waard dan bloemen en dan vogels in de lucht! En als Hij zo goed is dat Hij “de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen” (Mt. 5, 45), zullen wij ons altijd zonder vrees en met een totaal vertrouwen, aan Zijn vaderlijke vergeving kunnen toevertrouwen wanneer wij verkeerde wegen gegaan zijn. God is een goede Vader die de verloren zoon opneemt en omhelst wanneer hij berouw getoond heeft Vgl. Lc. 15, 11. e.v. , die belangeloos geeft aan wie vraagt Vgl. Mt. 18, 19 Vgl. Mc. 11, 24 Vgl. Joh. 16, 23 en die het brood uit de hemel en levend water geeft als leven voor de eeuwigheid. Vgl. Joh. 6, 32.51.58
In de liefde van de Heer Jezus toont zich het welwillende gelaat van de Vader in de hemel ten volle. Door Jezus te kennen, kunnen wij ook de Vader kennen Vgl. Joh. 8, 19 Vgl. Joh. 14, 7 , door Hem te zien kunnen wij de Vader zien omdat Hij in de Vader is en de Vader in Hem. Vgl. Joh. 14, 9-11 Hij is “het beeld van de onzichtbare God”, zoals de hymne in de Brief aan de Kolossenzen Hem noemt, “de eerstgeborene van heel de schepping … de eerste die van de dood is opgestaan ... om door Hem het heelal met zich te verzoenen en vrede te stichten door het bloed aan het kruis vergoten, om alles in de hemelen en op de aarde te verzoenen, door Hem alleen” (Kol. 1, 13-20).
Geloof in God de Vader vraagt in de Zoon te geloven door de werking van de Geest, door in het verlossende Kruis de definitieve onthulling van de Goddelijke liefde te erkennen. God is onze Vader door ons Zijn Zoon te geven: God is onze Vader door ons onze zonde te vergeven en door ons levensvreugde te geven door de verrijzenis; God is onze Vader door ons de Geest te geven die ons tot Zijn kinderen maakt en ons toelaat Hem “Abba, Vader” te noemen. Vgl. Rom. 8, 15 Daarom, als Hij ons leert bidden, nodigt Jezus ons uit “Onze Vader” te zeggen (Mt. 6, 9-13). Vgl. Lc. 11, 2-4
Gods vaderschap is dan de oneindige liefde, tederheid die zich buigt over ons – Zijn kinderen, die zwak zijn en alles nodig hebben. Psalm 103, de grote lofzang op de Goddelijke barmhartigheid, verkondigt: “Een vader zich over zijn kinderen ontfermend, zo ontfermt zich de Heer over wie Hem wil vrezen: Hij immers weet van ons maaksel, Hij gedenkt dat wij stof zijn” (Ps. 103, 13-14). Het is precies onze kleinheid, onze zwakke menselijke natuur, onze broosheid, die een oproep wordt tot de barmhartigheid van de Heer opdat Hij Zijn grootheid en vaderlijke tederheid zou tonen door ons te helpen, te vergeven en te redden.
En God beantwoordt onze oproep door Zijn Zoon te zenden, die voor ons sterft en verrijst; Hij komt binnen in onze broosheid en doet wat de mens alleen nooit zou kunnen: Hij neemt de zonde van de wereld op zich, Hij, het onschuldig lam, en opent voor ons opnieuw de weg die naar gemeenschap leidt met God, Hij maakt van ons echte kinderen van God. Daar, in het Paasmysterie, openbaart zich het definitieve gelaat van God, in heel zijn glans. En daar, op het glorierijke kruis, manifesteert zich Gods grootheid als “almachtige Vader” in heel haar volheid.
Alleen wie echt machtig is, kan het kwaad verdragen en zich medelijdend tonen; alleen wie echt machtig is kan de kracht van de liefde ten volle uitoefenen. En God, aan wie alle dingen toebehoren omdat alles door Hem gemaakt is, openbaart Zijn kracht door ieder ding en elke persoon lief te hebben, geduldig wachtend op de bekering van de mensen, die Hij tot Zijn kinderen wil maken. God wacht op onze bekering. De almachtige liefde van God kent geen grenzen, “Hij heeft zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, voor ons allen heeft Hij Hem overgeleverd” (Rom. 8, 32). De almacht van de liefde is niet de macht van de wereld, maar van de totale gave en Jezus, Gods Zoon, openbaart de wereld de ware almacht van de Vader door voor ons, zondaars, Zijn leven te geven. Dat is de ware, authentieke en volmaakte almacht van God: het kwaad beantwoorden, niet door het kwaad maar door het goede, beledigingen door vergeving, moorddadige haart door liefde die doet leven. Zo wordt het kwaad werkelijk overwonnen, omdat het gewassen wordt in Gods liefde; dan is de dood definitief vernietigd omdat zij getransformeerd wordt tot gave van leven. God de Vader wekt Zijn Zoon op: de dood, de grote vijand Vgl. 1 Kor. 15, 26 wordt verslonden en van haar gif ontdaan Vgl. 1 Kor. 15, 54-55 en wij, van de zonde bevrijd, wij hebben toegang tot onze werkelijkheid als kind van God.