
Paus Benedictus XVI - 13 januari 2013
Lieve ouders,
door om de doop voor jullie kinderen te vragen, tonen jullie je geloof, jullie vreugde over het Christen zijn en bij de Kerk horen. Een vreugde die voortkomt uit het bewustzijn een groot geschenk van God gekregen te hebben, een geschenk dat geen van ons verdient maar dat ons kosteloos is gegeven en waarop we met ons ‘ja’ hebben geantwoord. Het is de vreugde dat we ons zien als kinderen van God en ons in zijn handen terug vinden en omarmd voelen door zijn liefde, zoals een moeder haar kleine kind in de armen draagt. Deze vreugde is de oriëntering van iedere Christen op een persoonlijke band met Jezus, een band die het gehele menselijke bestaan richting wijst. Hij is de zin van ons leven. Hij waarop we strak onze blik gericht houden om door zijn waarheid verlicht te worden en ten volle te kunnen leven. De weg van het geloof die vandaag voor deze kinderen begint, baseert zich op een zekerheid, op een ervaring dat er niets groters is dan Christus te leren kennen en die vriendschap tot Hem aan anderen door te geven. Alleen in deze vriendschap gaan de grote mogelijkheden open van het menselijke bestaan en kunnen we ervaren wat goed is, wat mooi is en wat ons vrij maakt. Vgl. Paus Benedictus XVI, Homilie, Bij de aanvang van de Petrinische dienst als Bisschop van Rome, Zoals Jezus wil ik een herder zijn, zoals Petrus een visser van mensen (24 apr 2005), 7 Wie die ervaring heeft opgedaan, is niet meer bereid het zonder zijn geloof te doen.