Paus Benedictus XVI - 13 januari 2013
Benedictus XVI doopte in de Sixtijnse Kapel: Agnese, Cristian, Michol, Pjotr, Angela, Angel Alesander, Rebecca, Barbara, Ricardo Alertio, Cristiano, Andrea, Andrea, Maria Emanuela, Helena, Constanza Michaela, Marco, Simone, Flavia, Maria Theresa.
Dierbare broeders en zusters,
de vreugde van het Kerstfeest vindt vandaag z’n voltooiing in het feest van de Doop van de Heer. Er is, nu wij hier vandaag bij elkaar zijn, nog een andere reden tot vreugde. In het Sacrament van de heilige Doop dat ik zo meteen zal toedienen, toont zich de levende aanwezigheid van de Heilige Geest die de Kerk nieuwe kinderen schenkt, ze doet leven en laat groeien en daarover kunnen ons alleen maar verheugen. Ik groet jullie allemaal heel hartelijk lieve ouders en peters en meters die vandaag ook allemaal jullie geloof belijdt doordat jullie voor jullie kinderen om de Doop vragen zodat ze allemaal nieuw geboren zullen worden in Christus en deel worden van de gemeenschap van de gelovigen.
Dierbare broeders en zusters,
wat gebeurt er door de Doop die ik zo dadelijk aan jullie kinderen zal toedienen. Dit is wat er gebeurt: ze worden op diepgaande wijze en voor altijd met Jezus verenigd, ondergedompeld in het geheim van Zijn dood, die een bron van leven is, om deel te hebben aan zijn opstanding en om voor een nieuw leven wedergeboren te worden. Dat is het wonder dat zich vandaag bij jullie kinderen weer opnieuw herhaalt. Door de doop worden ze wedergeboren als kinderen van God en hebben deel aan de relatie van Jezus met de Vader. Ze worden in staat gesteld zich tot God te wenden met de vertrouwensvolle woorden: “Abba”, Vader. Ook over jullie kinderen opent zich de hemel en God zegt tegen hun: “jullie zijn mijn geliefde kinderen” Opgenomen in deze betrekking van de Zoon met de Vader en bevrijd van de erfzonde, worden ze levende ledematen van het ene lichaam dat de Kerk is. En zo kunnen ze hun geroepen zijn tot heiligheid leven en het eeuwige leven deelachtig worden.
Lieve ouders,
door om de doop voor jullie kinderen te vragen, tonen jullie je geloof, jullie vreugde over het Christen zijn en bij de Kerk horen. Een vreugde die voortkomt uit het bewustzijn een groot geschenk van God gekregen te hebben, een geschenk dat geen van ons verdient maar dat ons kosteloos is gegeven en waarop we met ons ‘ja’ hebben geantwoord. Het is de vreugde dat we ons zien als kinderen van God en ons in zijn handen terug vinden en omarmd voelen door zijn liefde, zoals een moeder haar kleine kind in de armen draagt. Deze vreugde is de oriëntering van iedere Christen op een persoonlijke band met Jezus, een band die het gehele menselijke bestaan richting wijst. Hij is de zin van ons leven. Hij waarop we strak onze blik gericht houden om door zijn waarheid verlicht te worden en ten volle te kunnen leven. De weg van het geloof die vandaag voor deze kinderen begint, baseert zich op een zekerheid, op een ervaring dat er niets groters is dan Christus te leren kennen en die vriendschap tot Hem aan anderen door te geven. Alleen in deze vriendschap gaan de grote mogelijkheden open van het menselijke bestaan en kunnen we ervaren wat goed is, wat mooi is en wat ons vrij maakt. Vgl. Paus Benedictus XVI, Homilie, Bij de aanvang van de Petrinische dienst als Bisschop van Rome, Zoals Jezus wil ik een herder zijn, zoals Petrus een visser van mensen (24 apr 2005), 7 Wie die ervaring heeft opgedaan, is niet meer bereid het zonder zijn geloof te doen.
Jullie dierbare peters en meters
hebt de belangrijk opdracht bij de opvoeding van de ouders mee te helpen en ook jullie getuigenis van het geloof te geven in dienst van het Evangelie als deze kinderen opgroeien in een vriendschap met de Heer die steeds dieper gaat. Mogen jullie hun altijd het goede voorbeeld geven door de christelijke deugden. Het is niet eenvoudig om open en zonder compromissen te laten zien wat je gelooft, vooral binnen de context waarbinnen we vandaag leven, gegeven de samenleving die vaak diegenen die het geloof in Jezus leven niet modieus vinden en niet van deze tijd. Gegeven die mentaliteit kan zich ook bij christenen het risico voordoen de band met Jezus als een beperking te zien, als iets wat ons belast en met onze zelfontplooiing in strijd is. "God wordt dan als een begrenzing van onze vrijheid gezien, een barrière die nog te nemen is zodat de mens pas echt volledig zichzelf kan zijn." Paus Benedictus XVI, Boek, Deel III, Jezus van Nazareth - Proloog en de kindheidsjaren (21 nov 2012). p. 101, Italiaanse uitgave Maar zo is het niet. Deze kijk op de dingen toont dat men niets begrepen heeft van de band met God. Want hoe verder men voort gaat op de weg van het geloof des te meer begrijpt men hoe Jezus in ons de bevrijdende handeling van de liefde van God voltrekt die ons weg leidt uit ons egoïsme en uit ons gericht zijn op ons zelf. Hij wil ons leiden naar een vol leven, verenigd met God en open naar de naaste. "God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem." (Joh. 4, 16). Deze woorden laten heel duidelijk het centrum zien van het christelijke geloof: het beeld van God en het daaruit voortkomende beeld van de mens en zijn weg.” Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 1
Het water waarin de kinderen zo meteen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest gedoopt zullen worden, zal ze onderdompelen in de bron van leven die God zelf is en die ze werkelijk tot zijn kinderen maakt. Hier is het zaad van de theologische deugden: geloof, hoop en liefde. Een zaad dat vandaag in hun hart wordt gelegd door de werking van de Heilige Geest. Dat moet natuurlijk wel gevoed worden door het woord van God en de sacramenten, zodat vanuit deze christelijke deugden alles tot volledige wasdom komt, zodat ieder van hen een oprechte getuige van de Heer kan zijn. We roepen over deze kleintjes de gave van de Heilige Geest af, we vertrouwen ze toe aan de moederlijke bescherming van Maria, dat zij ze mag bewaren met haar moederlijke aanwezigheid in alle momenten van hun leven.
Amen.