
Paus Benedictus XVI - 6 januari 2013
Tijdens deze viering werden 4 Bisschoppen gewijd:
Hoofdconsecrator was Paus Benedictus XVI, co-consecratoren waren Tarcisio Kardinaal Bertone, S.D.B. en Zenon Kardinaal Grocholewski.
Dierbare broeders en zusters!
Voor de gelovige en biddende Kerk zijn de wijzen uit het Morgenland die geleid door de ster hun weg naar de kribbe in Bethlehem gevonden hebben, pas het begin van de grote processie die zich in de geschiedenis voltrekt. Daarom lezen we in de liturgie van vandaag het Evangelie dat van de drie wijzen verhaalt, tezamen met de glansrijke profetische visioenen van Jesaja 60 en Psalm 72 die in kloeke beelden de pelgrimstocht van de volkeren naar Jeruzalem schilderen. Zoals de herders - die als eerste gasten bij het pasgeboren Kind in de kribbe - de armen van Israël belichamen en de deemoedigen van hart die innerlijk heel dicht bij Jezus leven, zo belichamen de mannen uit het Morgenland de wereld van de volken en de Kerk van de heidenen, die mensen die zich door alle eeuwen heen op weg gingen naar het Kind van Bethlehem en in Hem de Zoon van God vereren en zich voor Hem buigen. De Kerk noemt dit feest "Epifanie" - het verschijnen van de Goddelijke. Als we zien hoe vanaf het begin mensen van verschillend achtergronden, van alle continenten, vanuit alle verschillende culturen en levensovertuigingen op weg naar Christus gingen en nog gaan, dan mogen we echt zeggen, dat deze pelgrimstocht en de ontmoeting met het Kind een Epifanie van het goede en de mensvriendelijkheid van God is. Vgl. Tit. 3, 4
Daarmee zijn we dan aanbeland bij de vraag: wat is dat voor een mens die in de Kerk van Jezus Christus de handen krijgt opgelegd bij de bisschopswijding? We kunnen zeggen: het moet vooral een mens zijn bij wie alles draait om God, want alleen dan gaat het hem ook echt om mensen. We zouden het ook omgekeerd kunnen zeggen: een bisschop moet iemand zijn die mensen ter harte gaat en die begaan is met het lot van mensen. Hij moet er zijn voor de ander. Maar dat kan hij alleen dan, wanneer hij door God gegrepen is. Als voor hem de onrust naar God tot onrust voor de door God geschapen mens geworden is. Zoals de Wijzen uit het Oosten, zo mag ook de bisschop niet iemand zijn die slechts zijn vak uitoefent en het daar bij laat. Nee, hij moet volledig gegrepen zijn door de onrust van God voor de mensen. Hij moet met God meedenken en meevoelen. Niet alleen is die onrust voor God door God in de mens gelegd, maar die onrust is meedoen aan de onrust van God voor ons. Omdat God naar ons toe onrustig is, daarom zoekt Hij ons op tot in de kribbe, tot aan het kruis. “Vermoeid van het zoeken naar mij, hebt U zich aan de bron neer gevleid, en hebt voor mijn verlossing het kruis verdragen. Laat die ontbering niet voor niets zijn geweest”, zo bidt de Kerk in het Dies Irae. De onrust van de mens naar God en van daaruit de onrust van God naar de mens, dat moet zijn wat de bisschop drijft. Dat bedoelen we ook als we zeggen, dat de bisschop vooral een man van geloof moet zijn. Want geloof is niets anders dan het innerlijk aangeraakt zijn door God die ons leidt op het pad van het leven. Het geloof betrekt ons in het gegrepen zijn door Gods onrust en maakt ons tot pelgrims, die innerlijk onderweg zijn naar de ware Koning van de wereld en naar zijn belofte van gerechtigheid, waarheid en liefde. De bisschop moet op deze pelgrimstocht voorop gaan, als wegwijzer voor de mensen naar geloof, hoop en liefde.
De innerlijke pelgrimstocht van het geloof naar God voltrekt zich vooral in het gebed. De heilige Augustinus heeft eens ooit gezegd, dat het gebed eigenlijk niets anders is dan de actualisering en radicalisering van ons verlangen naar God. We zouden in plaats van het woord “verlangen” ook het woord “onrust” kunnen gebruiken en zeggen dat het gebed ons uit ons valse gevoel van comfort wil halen en uit ons opgesloten zijn in het materiële en zichtbare, omdat het gebed ons de onrust van God wil overbrengen en ons daardoor ook open en onrustig voor elkaar wil maken. De bisschop moet als pelgrim naar God voor alles een biddende mens zijn. Hij moet in voortdurend innerlijk contact met God leven, zijn ziel moet weid open staan voor God. Hij moet zijn behoeften en die van anderen, ook zijn vreugde en die van anderen, bij God brengen en zo op zijn manier het contact tussen God en de wereld in de gemeenschap met Christus herstellen, zodat Zijn licht kan stralen in de wereld.
Keren we terug naar de Wijzen uit het Morgenland. Dat waren vooral ook mensen, die lef hadden, de moed en de nederigheid van het geloof. Want er was moed voor nodig om de ster als teken te zien om te vertrekken, eropuit, naar het onbekende, het ongewisse, wegen op waar veel gevaren op de loer liggen. We kunnen ons wel indenken, dat het besluit van deze mannen aanleiding was tot spot: de spot van realisten, die alleen maar kunnen lachen om zulke dromers. Wie door zulke onzekere beloften op pad gaat, en hebben en houden riskeert, die kan alleen maar belachelijk overkomen. Maar voor deze innerlijk door God aangeraakte mensen was de weg die God wees belangrijker dan de mening van mensen. Het zoeken naar de waarheid was hun veel belangrijker dan de hoon van de ogenschijnlijk zo intelligente wereld.
En hoe zouden we bij die situatie niet aan de taak van een bisschop in onze tijd kunnen denken? De deemoed van het geloof, het mee geloven met het geloof van de Kerk van alle tijden zal telkens opnieuw in conflict doen komen met de heersende slimheid van diegenen, die zich aan het ogenschijnlijk zekere vastklampen. Wie het geloof van de Kerk leeft en verkondigt, staat in heel veel punten haaks op de heersende opinie van in het bijzonder ook onze eigen tijd. Het nu bijna alles beslissende agnosticisme heeft haar eigen dogma’s en is hoogst intolerant tegenover alles wat haar maatstaven bevraagt. Daarom is het dringend noodzakelijk dat een bisschop vandaag de moed heeft om de heersende richtlijnen te durven tegenspreken. Hij moet lef hebben. Maar dat lef bestaat er niet uit dat hij er op los durft gaan, niet uit agressiviteit, maar uit een zich-laten-slaan en uit het stand houden tegenover de normen van de heersende meningen. De moed om te blijven bij de waarheid is een onvermijdelijk vereiste voor diegenen die de Heer als schapen onder de wolven stuurt. “Wie God vreest, die bibbert niet”, zegt het boek Jezus Sirach (Sir. 34, 16). Godsvrucht bevrijdt van vrees voor mensen. Ze maakt vrij.
Dierbare vrienden, dat gaat ook ons aan. Dit gaat in het bijzonder jullie aan, die in dit uur tot bisschoppen van de Kerk van Jezus Christus worden gewijd. Als jullie met Christus leven, nieuw met Hem verbonden in het Sacrament, dan worden ook jullie Wijzen. Dan worden jullie tot lichten, die de mensen vooruit gaan en hun het juiste levenspad wijzen. In dit uur bidden we hier allemaal voor jullie, dat de Heer jullie vervult van het Licht van het Geloof en van de Liefde. Dat jullie geraakt mogen worden door de onrust van God voor de mensen, opdat alle zijn nabijheid mogen ervaren en zijn vreugde geschonken mag worden. Wij bidden voor jullie, dat de Heer jullie altijd de moed en de deemoed van het geloof zal schenken. We vragen Maria, die aan de wijzen de nieuwgeboren Koning van de wereld toonde (Mt. 2, 11), dat ze als liefdevolle Moeder ook jullie Jezus Christus zal laten zien en dat ze jullie mag bijstaan, wegwijzers naar Hem te zijn.
Amen.