Paus Benedictus XVI - 1 januari 2013
Dierbare broeders en zusters!
“God zegene ons, en late zijn aangezicht over ons schijnen”, zo hebben we geroepen met de woorden van Psalm 66 Noot van de vertaler: De Paus hanteert de Griekse (RK) nummering; in de Willibrord vertaling is het psalm 67 daar die de Hebreeuwse nummering hanteert., nadat we in de eerste lezing de oude priesterlijke zegen over het volk van het verbond gehoord hebben. Het is bijzonder betekenisvol, dat God bij het begin van ieder nieuw jaar, over ons, zijn volk, de stralende glans van zijn heilige Naam legt, de Naam die in de plechtige formule van de Bijbelse zegen drie keer uitgesproken wordt. En van niet minder betekenis is, dat het Woord van God, - dat “vlees geworden” is en “onder ons heeft gewoond” als “het Licht dat alle mensen verlicht” (Joh. 1, 9.14) - acht dagen na zijn geboorte de naam Jezus gegeven is, zoals het Evangelie van vandaag ons vertelt (Lc. 2, 21).
Ofschoon de wereld helaas nog gekenmerkt wordt door “spanningen en conflicthaarden, waarvan de oorzaak in de toenemende ongelijkheid tussen rijken en armen alsook in de dominantie van een egoïstische en individualistische mentaliteit ligt, en die ook tot uitdrukking komt in een ongereguleerd financieel kapitalisme”, en bovendien door vele vormen van terrorisme en criminaliteit bedreigd wordt, ben ik ervan overtuigd, dat “de veelvoudige werken van vrede, die de wereld rijk is, het aangeboren geroepen zijn van de mensheid tot vrede” bewijzen. “Aan ieder mens is het verlangen naar vrede eigen en komt in zekere zin overeen met het verlangen naar een vervuld, gelukkig en geslaagd leven. Met andere woorden, het verlangen naar vrede komt overeen met een fundamenteel moreel uitgangspunt, dat wil zeggen het recht op een alomvattende, sociale en gemeenschappelijke ontwikkeling met de daarbij behorende plichten, als deel van het plan van God met de mens. De mens is geschapen voor de vrede, die een geschenk van God is. Dat alles heeft mij aangemoedigd, om voor deze boodschap uit te gaan van de woorden van Jezus Christus: “Zalig, die vrede brengen, want ze zullen zonen van God genoemd worden” (Mt. 5, 9).” Paus Benedictus XVI, Boodschap, Wereld Vredesdag - 1 januari 2013, Zalig zij die vrede brengen (8 dec 2012), 1 Deze zaligspreking zegt “dat de vrede een messiaans geschenk en tegelijk het resultaat van een menselijke inspanning is. ... Er is dan met zichzelf een innerlijke vrede, er is dan naar buiten toe vrede met de naaste en met de gehele schepping.” Paus Benedictus XVI, Boodschap, Wereld Vredesdag - 1 januari 2013, Zalig zij die vrede brengen (8 dec 2012), 2.3 Ja, de vrede is het goede zonder meer, dat we als geschenk van God moeten afsmeken en waaraan we tegelijkertijd met volledige inzet moeten werken.
De eerste lezing herinnert ons eraan, dat de vrede - overeenkomstig de tekst uit het boek Numeri dat de door de priesters van het volk Israël in de liturgische bijeenkomsten gebruikte zegenformule overlevert - een geschenk van God is en gebonden aan het stralen van Gods aangezicht. Een zegen die driemaal de heilige naam van God, de onuitsprekelijke naam herhaalt en hem iedere keer met twee werkwoorden verbindt die zich kenmerken als een handeling ten gunste van de mensen: “De Heer zegene u en behoede u. De Heer laat zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. De Heer kere zijn aangezicht naar u en schenke u heil” (Num. 6, 24-26). De vrede is dus het hoogtepunt van deze zes goddelijke handelingen ten gunste van ons, waarin Hij zijn stralende aangezicht naar ons toe wendt.
Voor de Heilige Schrift is het aanschouwen van het aangezicht van God het grootste geluk: “Bij het zien van uw aanschijn is hij zielsgelukkig”, zegt de Psalmist (Ps. 21, 7). Uit het aanschouwen van Gods aanschijn komt vreugde, zekerheid en vrede voort. Maar wat verstaat het Nieuwe Testament concreet onder het aangezicht van de Heer aanschouwen? Het betekent, Hem door Jezus Christus, in Wie Hij zich heeft geopenbaard, direct herkennen, voor zover dat in dit leven mogelijk is. Zich verheugen over het aanschijn van de Heer betekent in het geheim van zijn Naam doordringen dat ons door Jezus werd geopenbaard, iets van zijn leven en van zijn wil te begrijpen, zodat we overeenkomstig zijn plan van liefde voor de mensheid kunnen leven. Dat zegt de apostel Paulus in de tweede lezing uit de Brief aan de Galaten (Gal. 4, 4-7), als hij spreekt van de geest die in het binnenste van ons hart roept: “Abba! Vader!”. Dat is de roep die voortkomt uit het aanschouwen van het ware aangezicht van God, uit de openbaring van het geheim van de Naam. Jezus zegt: “Ik heb uw Naam aan de mensen geopenbaard” (Joh. 17, 6). De mens geworden Zoon van God heeft ons de Vader doen kennen, heeft ons in zijn zichtbaar menselijk aangezicht het onzichtbare aangezicht van de Vader laten zien; door het geschenk van de Heilige Geest, die in ons hart werd uitgestort heeft hij ons doen inzien dat in Hem ook wij kinderen van God zijn, zoals de heilige Paulus in het fragment benadrukt dat we gehoord hebben: “Omdat u immers zonen zijt, zond God de Geest van zijn Zoon in ons hart, de Geest die roept: Abba, Vader!” (Gal. 4, 6).
Moge de maagd Maria, die wij vandaag vereren onder de titel Moeder van God, ons helpen om het aangezicht van Jezus, de Vredevorst, te aanschouwen. Dat ze ons moge ondersteunen en begeleiden in dit nieuwe jaar; dat ze het geschenk van de vrede mag bewerkstelligen voor ons en de gehele wereld.
Amen!