
Paus Benedictus XVI - 31 december 2012
Het “Catechismus-Compendium
Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk
(28 juni 2005)”, dat wij voor de Heer zullen zingen vanavond en aan het einde van dit zonnejaar, is een hymne van dank die begint met de woorden: “U, God, loven wij, U, God, prijzen wij” en ze eindigt met het belijden van de hoop: “Op U, o Heer, heb ik mijn hoop gevestigd. In eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.” Hoe het voorbije jaar ook geweest mag zijn, gemakkelijk of zwaar, dor of rijk aan vruchten: wij danken God. Het Catechismus-Compendium
Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk
(28 juni 2005) bevat een diepe wijsheid en wel de wijsheid die ons doet zeggen dat het goede er is in de wereld, ondanks alles, en dat dit goede is voorbestemd om te overwinnen dank zij de genade van God, de God van Jezus Christus, geboren, gestorven en opgestaan. Toegegeven, het is soms zwaar, die diepe realiteit te verstaan, want het kwaad maakt veel meer lawaai dan het goede: een brute moord, wijdverspreid geweld, grove onrechtvaardigheden, dat alles vormt het nieuws. In tegenstelling daarmee blijven de gebaren van liefde en dienstbaarheid, de trouw en geduldig geleefde bekommernissen van alle dag in de schaduw, die komen niet voor in de berichtgeving. Alleen al daarom mogen we niet alleen op nieuwsberichten afgaan, als we het leven en de wereld willen begrijpen. We moeten in staat zijn om stil te zijn, in meditatie, in een rustige en wat langere reflectie; we moeten in staat zijn om pas op de plaats te maken om te denken. Op die manier kan onze geest helen van de onvermijdelijke verwondingen uit het dagelijkse leven en afdalen naar de diepere dingen waarin zich ons leven en de wereld afspelen, om te beschouwen met die wijsheid, die het toestaat om de dingen met nieuwe ogen te zien. Vooral in het onderzoeken van het geweten, waardoor God tot ons spreekt, leren we om het eigen handelen in het licht van de waarheid te zien, maar ook het slechte dat in ons is. Daarmee begint een weg van bekering, die ons wijzer, beter en meer in staat maakt om solidariteit en gemeenschap te leven en het kwaad door het goede te overwinnen. De Christen is een mens van hoop - ook en voor alles in het zicht van de duisternis die in de wereld is en die niet van het plan van God, maar van de verkeerde beslissingen van de mensen afhangt, - want de Christen weet, dat de kracht van het geloof bergen kan verzetten Vgl. Mt. 17, 20
: De Heer kan ook de diepste duisternis verlichten.