Als we het Oude Testament lezen, kunnen we zien dat Gods optreden in de geschiedenis van het volk dat Hij uitverkoren heeft en waarmee Hij een verbond aangaat, niet uit voorbijgaande feiten bestaat die in de vergetelheid geraken, maar die “gedachtenis” worden en allen samen de “heilsgeschiedenis” vormen, die in het bewustzijn van het volk van Israël levend bewaard wordt door de heilsgebeurtenissen te vieren. Zo zegt de Heer in het
boek Exodus tot Mozes, het grote ogenblik te vieren van de bevrijding uit de slavernij in Egypte, het joodse Pasen: “Deze dag moet gij tot een gedenkdag maken, ge moet hem vieren als een feest ter ere van Jahwe. Van geslacht tot geslacht moet ge hem als een eeuwige instelling vieren” (
Ex. 12, 14). Voor heel het volk van Israël wordt de herinnering aan wat God gedaan heeft, een soort vaststaand voorschrift zodat de voortschrijdende tijd getekend wordt door de levendige herinnering aan gebeurtenissen uit het verleden; zo worden zij dag na dag opnieuw geschiedenis en blijven zij aanwezig.
In het
boek Deuteronomium richt Mozes zich tot het volk met de woorden: “Wees dus op uw hoede en zorg er voor, dat gij niet vergeet wat gij met eigen ogen gezien hebt. Laat dat uw leven lang niet uit uw gedachten gaan en geef het door aan uw kinderen en kleinkinderen” (
Deut. 4, 9). En Hij zegt hetzelfde ook aan ons: “Vergeet de dingen niet die God in ons midden gedaan heeft”.
Geloof wordt gevoed door de ontdekking van en de herinnering aan God die altijd trouw is, die de geschiedenis leidt en het veilige en stabiele fundament is waarop men zijn leven kan laten rusten. Het
Catechismus-Compendium
Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk
(28 juni 2005) dat de Maagd Maria tot God verheft, is een zeer verheven voorbeeld van deze heilsgeschiedenis, van deze gedachtenis die Gods werking aanwezig brengt en bewaart. Maria zingt de lof van Gods barmhartige werkzaamheid op de concrete weg van Zijn volk, de trouw aan de beloften van het verbond gedaan aan Abraham en zijn nageslacht; dat alles is de levendige herinnering aan Gods aanwezigheid die nooit afzwakt.
Vgl. Lc. 1, 46-55