Paus Benedictus XVI - 6 oktober 2012
Priesterlijke en religieuze roepingen ontstaan uit de ervaring van een persoonlijke ontmoeting met Christus, uit een oprechte en vertrouwvolle dialoog met Hem om in zijn wil te treden. Het is derhalve noodzakelijk te groeien in de ervaring van het geloof, verstaan als een diepe relatie met Christus, als een innerlijk luisteren naar zijn stem die in ons weerklinkt. Deze route, die ons in staat stelt op Gods roepstem in te gaan, kan binnen christelijke gemeenschappen plaatsvinden die een intens geloofsklimaat beleven, een edelmoedig getuigenis geven van aansluiting bij het evangelie, een missionaire hartstocht hebben die leidt tot een totale zelfgave voor het Rijk van God, gevoed door een naderen tot de sacramenten, in het bijzonder de eucharistie, en door een vurig gebedsleven. Dit laatste “moet (...) enerzijds heel persoonlijk zijn, een confrontatie van mijn 'ik' met God, de levende God. Anderzijds moet het echter steeds weer geleid en verlicht worden door de grote gebeden van de Kerk en van de heiligen, door het liturgisch gebed, waarin de Heer ons voortdurend op de juiste wijze leert bidden”. Paus Benedictus XVI, Encycliek, Liefde in Waarheid - Over de Christelijke hoop, Spe Salvi (30 nov 2007), 34