
H. Paus Johannes Paulus II - 22 februari 1996
In de tijd dat de Heilige Stoel vacant is heeft het College van Kardinalen geen bevoegdheid of rechtsmacht in zaken die tijdens zijn leven of bij de uitoefening van zijn ambt de Paus toebehoren; zulke zaken dienen volledig en exclusief voorbehouden te worden aan de toekomstige Paus. Daarom verklaar ik van nul of gene waarde iedere daad of rechtsakt die toekomt aan de Paus gedurende zijn leven of in de uitoefening van zijn ambt, waarvan het College van Kardinalen het passend zou kunnen vinden, tenzij het past binnen de expliciet deze Constitutie genoemde bepalingen.
Tijdens het vacant zijn van de Apostolische Stoel is het bestuur van de Kerk aan het College van Kardinalen toevertrouwd om alleen voor de gewone zaken voort te zetten en van zaken die niet kunnen worden uitgesteld (zie nr. 6), en voor de voorbereiding van alles wat nodig is voor de verkiezing van de nieuwe Paus. Deze taak moet worden uitgevoerd op de manieren en binnen de grenzen die in deze Constitutie zijn vastgelegd: bijgevolg moeten die zaken absoluut worden uitgesloten, die, door de wet of door de praktijk, alleen onder de bevoegdheid van de Romeinse Paus vallen of betrekking hebben op de normen voor de verkiezing van de nieuwe Paus zoals vastgelegd in de deze Constitutie.
Ik verklaar ook dat het College van Kardinalen op geen enkele manier over de rechten van de Apostolische Stoel en de Roomse Kerk kan beschikken; en nog minder, mag het direct of indirect een van deze rechten onthullen, zelfs als het gaat om de regeling van geschillen, of de bestraffing van daden die tegen die rechten zijn genomen na het overlijden of ontslag van de Paus. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 332. § 2 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 47. § 2 Alle kardinalen moeten zorgen voor de bescherming van deze rechten.
Tijdens het vacant zijn van de Apostolische Stoel mogen de door de Pausen afgekondigde wetten op geen enkele manier worden gecorrigeerd of gewijzigd; er mogen geen toevoegingen of uitsluitingen worden gedaan, noch mag dispensatie verleend worden zelfs niet van een onderdeel ervan. Dit geldt met name voor die betreffende de regelingen van de verkiezing van de Paus. In het geval dat iets zou worden gedaan of zelfs geprobeerd te worden gedaan tegen deze regel, verklaar ik dit nietig en ongeldig krachtens mijn hoogste gezag.
Als er enige twijfel bestaat over de regels in de huidige Constitutie of de manier waarop ze moeten worden uitgevoerd, zo verklaar formeel, dat het College van Kardinalen de volledige bevoegdheid heeft om een oordeel te vellen over deze kwestie. Daarom geef ik hierbij toestemming om de dubieuze of controversiële punten te interpreteren, en ik beslis dat in de beraadslagingen over deze en andere soortgelijke vragen, met uitzondering van de Pausverkiezing zelf, het voldoende is dat de meerderheid van de verzamelde kardinalen ermee akkoord gaan.
Evenzo, als er een probleem is dat volgens de meerderheid van de verzamelde Kardinalen niet tot een latere datum kan worden uitgesteld, kan het college van Kardinalen, volgens de mening van de meerderheid, bevelen uitvaardigen.