Paus Benedictus XVI - 24 november 2012
Beste broeders en zusters,
Deze woorden, die de nieuwe kardinalen straks zullen uitspreken als onderdeel van hun plechtige geloofsbelijdenis, komen uit de 1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381), de synthese van het geloof van de Kerk dat ieder van ons bij het Doopsel ontvangt. Alleen door deze waarheidsregel in één geheel te bewaren en te belijden kunnen we ware leerlingen van de Heer zijn. In dit Consistorie wil ik in het bijzonder de betekenis van het woord ‘katholiek’ overwegen, een woord dat een essentieel onderdeel van de Kerk en haar missie aangeeft. Er kan veel over dit onderwerp gezegd worden en verschillende benadering kunnen worden gevolgd: vandaag zal ik mij beperken tot één of twee gedachten.
In vriendschap groet ik de officiële afvaardigingen van de verschillende landen, de bisschoppen, priesters, gewijde personen en lekengelovigen van de verschillende diocesane gemeenschappen en allen die delen in de vreugde van de nieuwe leden van het Kardinalencollege – hun familie, vrienden en medewerkers. De nieuwe kardinalen, die verschillende bisdommen in de wereld vertegenwoordigen, zijn vanaf nu door een speciale titel met de Kerk van Rome verbonden, en op die manier versterken zij de geestelijke banden die de hele Kerk verenigen, tot leven gebracht door Christus en verzameld rond de opvolger van Petrus. Tegelijkertijd drukt de ritus van vandaag de opperste waarde van trouw uit. De eed die u op het stand te maken, dierbare broeders, bevat woorden vol van diepgaand geestelijk en kerkelijk belang:
“Ik beloof en ik zweer, van nu af en zolang als ik leef, trouw te blijven aan Christus en Zijn Evangelie, altijd trouw aan de Heilige Apostolische Roomse Kerk”.
En als u de rode bireta ontvangt, zult u eraan herinnerd worden dat dat betekent dat
“u bereid moet zijn standvastig op te treden, zelfs tot het vergieten van uw bloed, voor de groei van het christelijk geloof, voor de vrede en het welzijn van het volk van God”.
De schenking van de ring wordt dan vergezelt door de vermaning:
“Weet dat uw liefde voor de Kerk wordt versterkt door uw liefde voor de Prins der Apostelen.”
Beste vrienden, laat ons de Heer loven, die “met vele gaven niet stopt Zijn Kerk, verspreid over de wereld, te verrijken” Oratie, en haar nieuw leven inblaast in de eeuwige jeugd die Hij haar heeft gegeven. Aan Hem vertrouwen we het nieuwe kerkelijke dienstwerk van onze gewaardeerde en eerbiedwaardige broeders toe, dat zij moedig mogen getuigen van Christus, met een levendig groeiend geloof en oneindig opofferende liefde.
Amen.