• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

BIJ DE AFSLUITING VAN DE SYNODE OVER DE NIEUWE EVANGELISATIE
Vaticaanse Basiliek

Video

Evangelielezing van deze zondag: (Mc. 10, 46-52)

Vereerde Broeders,
Eminente dames en heren,
Dierbare broeders en zusters!

Het wonder van de genezing van de blinde Bartimeüs heeft een belangrijke plaats in de structuur van het Evangelie van Marcus. Het bevindt zich immers aan het eind van een gedeelte dat “reis naar Jeruzalem” wordt genoemd, dat wil zeggen de laatste pelgrimage van Jezus naar de Heilige Stad, voor het Pasen waarin Hij weet dat Hem het lijden, de dood en de verrijzenis te wachten staan. Om op te gaan naar Jeruzalem vanuit het dal van de Jordaan passeert Jezus Jericho, en de ontmoeting met Bartimeüs vindt plaats bij de uitgang van de stad, “toen – merkt de evangelist op – Jezus vergezeld van zijn leerlingen en een flinke menigte weer uit Jericho wegtrok” (Mc. 10, 46), de menigte die kort daarna Jezus zal toejuichen als Messias bij zijn intocht in Jeruzalem. Gewoon aan de kant van de weg zat Bartimeüs te bedelen, wiens naam “zoon van Timeüs” betekent, zoals de evangelist zelf zegt. Heel het Evangelie van Marcus is een reisroute van geloof, dat zich geleidelijk ontwikkelt volgens het onderricht van Jezus. De leerlingen spelen de hoofdrol in deze ontdekkingsreis, maar er zijn ook andere personages die een belangrijke rol innemen, en Bartimeüs is er één van. Zijn wonderbaarlijke genezing is de laatste die Jezus verricht vóór zijn lijden, en niet toevallig is het er één van een blinde, dus een persoon wiens ogen het licht hebben verloren. We weten ook uit andere teksten dat de toestand van blindheid vol betekenis is in de Evangeliën. Het vertegenwoordigt de mens die het licht van God nodig heeft, het licht van het geloof, om de werkelijkheid echt te kennen en op de weg van het leven te lopen. Het is essentieel je blindheid te erkennen, je behoefte aan dit licht, anders blijf je voor altijd blind. Vgl. Joh. 9, 39-41

In dit strategische punt van het verhaal van Marcus wordt Bartimeüs dus gepresenteerd als type. Hij is niet blind vanaf zijn geboorte, maar heeft zijn gezichtsvermogen verloren: hij is de mens die het licht verloren heeft en zich dat bewust is, maar die niet de hoop verloren heeft, de kans op een ontmoeting met Jezus weet aan te grijpen en zich aan Hem toevertrouwt om genezen te worden. Immers, wanneer hij hoort dat de Meester langs komt, roept hij: “Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!” (Mc. 10, 47), en herhaalt hij het met kracht (Mc. 10, 48). En wanneer Jezus hem roept en hem vraagt wat hij van Hem wil, antwoordt hij: “Rabboeni, dat ik weer kan zien!” (Mc. 10, 51). Bartimeüs vertegenwoordigt de mens die zijn eigen kwaal erkent en tot de Heer roept, erop vertrouwend genezen te worden. Zijn aanroep, eenvoudig en oprecht, is voorbeeldig, en is inderdaad – zoals die van de tollenaar in de tempel: “Oh God, wees mij zondaar genadig” (Lc. 18, 13) – in de traditie van het christelijk gebed terecht gekomen. In de ontmoeting met Christus, met geloof beleefd, krijgt Bartimeüs het licht terug dat hij verloren had, en daarmee de volheid van zijn eigen waardigheid: hij staat op en herneemt de reis, die vanaf dat moment een gids heeft, Jezus, en een weg, dezelfde die Jezus aflegt. De evangelist zal ons niets meer zeggen over Bartimeüs, maar in hem toont hij ons wie de leerling is: degene die, met het licht van het geloof, Jezus volgt “op zijn tocht” (Mc. 10, 52).
De heilige Augustinus maakt in één van zijn geschriften een heel bijzondere opmerking over de figuur van Bartimeüs, die ook voor ons vandaag interessant en betekenisvol kan zijn. De heilige Bisschop van Hippo denkt na over het feit dat Marcus in dit geval niet alleen de naam van de persoon die genezen wordt noemt, maar ook van diens vader, en komt tot de conclusie dat “Bartimeüs, de zoon van Timeüs een personage was die uit een zeer grote welstand gevallen was, en zijn toestand van armoede moest algemeen bekend en openbaar zijn aangezien hij niet alleen blind was maar een bedelaar die langs de kant van de weg zat. Om deze reden wilde Marcus alleen hem noemen: dat híj zijn gezichtsvermogen teruggekregen heeft, geeft aan het wonder een faam die net zo groot is als de beruchtheid van de ellende die hem was overkomen”. H. Augustinus, De consensu Evangelistarum libri quattuor (1 jan 400). 2, 65, 125: PL 34, 1138 Tot zover de heilige Augustinus.
Deze interpretatie, dat Bartimeüs een persoon was die uit een toestand van “grote welstand” gevallen was, geeft ons te denken; het nodigt ons uit na te denken over het feit dat er kostbare rijkdommen voor ons leven zijn die we kunnen verliezen en die niet materieel zijn. In dit perspectief zou Bartimeüs degenen kunnen vertegenwoordigen die in van oudsher geëvangeliseerde gebieden wonen, waar het licht van het geloof is verzwakt en men zich van God verwijderd heeft, Hem niet meer relevant vindt voor het leven: personen die dus een grote rijkdom hebben verloren, uit een hoge waardigheid “gevallen” zijn – niet een economische of van een aardse vermogen, maar de christelijke –, die de zekere en vaste oriëntatie van het leven hebben verloren en, vaak onbewust, bedelaars zijn geworden, bedelend om de zin van het bestaan. Het zijn de vele personen die behoefte hebben aan een nieuwe evangelisatie, dat wil zeggen, aan een nieuwe ontmoeting met Jezus, de Christus, de Zoon van God Vgl. Mc. 1, 1 , die hun ogen opnieuw kan openen en hun de weg kan onderwijzen. Het is significant dat de liturgie ons, terwijl we de synodale vergadering over de Nieuwe Evangelisatie afsluiten, het Evangelie van Bartimeüs voorschotelt. Dit Woord van God heeft op een bijzondere wijze iets te zeggen aan ons, die in deze dagen zijn geconfronteerd met de urgentie Christus opnieuw te verkondigen, daar waar het licht van het geloof verzwakt is, daar waar het vuur van God als een houtskoolvuurtje is dat erom vraagt te worden aangewakkerd, opdat het een levende vlam moge zijn die licht en warmte geeft aan het hele huis.
De nieuwe evangelisatie is van toepassing op het hele leven van de Kerk. Zij is in eerste instantie van toepassing op voor de gewone pastorale bediening die meer geanimeerd dient te worden door het vuur van de Geest om zo wakkeren de harten van de gelovigen die regelmatig deelnemen aan de eredienst van de gemeenschap en samenkomen op de dag des Heren om gevoed te worden door zijn Woord en door het Brood van eeuwig leven. Ik zou hier graag drie pastorale thema's die naar voren zijn gekomen uit de Synode te markeren. De eerste heeft betrekking op de sacramenten van de christelijke initiatie. Het is opnieuw bevestigd dat de gepaste catechese de voorbereiding moet begeleiden voor Doopsel, Vormsel en Eucharistie. Het belang van de Biecht, het Sacrament van Gods barmhartigheid, is ook benadrukt. Deze sacramentele reis is waar we met roeping van de Heer tot heiligheid in aanraking komen, gericht aan alle Christenen. In feite is het vaak gezegd dat de echte hoofdrolspelers van de nieuwe evangelisatie de heiligen zijn: zij spreken een taal die begrijpelijk is voor allen door het voorbeeld van hun leven en hun werken van liefdadigheid.

Ten tweede wordt de nieuwe evangelisatie in wezen gekoppeld aan de Missio ad gentes (de zending tot de volkeren). De Kerk heeft als taak om te evangeliseren, om de boodschap van redding te verkondigen aan hen die Jezus Christus nog niet kennen. Tijdens de synode werd benadrukt dat er nog steeds veel regio's in Afrika, Azië en Oceanië zijn waarvan de bewoners wachten met levendige verwachting, soms zonder zich er volledig bewust van te zijn, op de eerste verkondiging van het evangelie. Dus moeten we de Heilige Geest vragen om in de Kerk een nieuwe missionaire dynamiek op te wekken, waarvan de hoofdrolspelers in het bijzonder pastoraal werkers en de lekengelovigen zijn. Globalisering heeft geleid tot een opmerkelijke migratie van volkeren. Dus de eerste verkondiging is noodzakelijk, zelfs in landen die werden lang geleden geëvangeliseerd. Alle volkeren hebben het recht Jezus Christus en zijn Evangelie te kennen: en Christenen, alle Christenen - priesters, religieuzen en lekengelovigen - hebben een overeenkomstige plicht om het Goede Nieuws te verkondigen.

Een derde aspect betreft de gedoopten wiens leven niet de eisen van de doop reflecteren. Tijdens de synode werd benadrukt dat zulke mensen zijn in alle continenten te vinden zijn, vooral in de meest geseculariseerde landen. De Kerk is met name bezorgd dat zij Jezus Christus opnieuw ontmoeten, de vreugde van het geloof herontdekken en terugkeren naar de religieuze praktijk in de gemeenschap van de gelovigen. Naast de traditionele en eeuwig geldige pastorale methoden, wil de Kerk zich nieuwe eigen maken, waarbij zij een nieuwe taal ontwikkelt die afgestemd is op de verschillende culturen in de wereld, de waarheid van Christus voorstellend met een houding van dialoog en vriendschap geworteld in God die Liefde is. In verschillende delen van de wereld heeft de Kerk al stappen gezet op deze weg van pastorale creativiteit om zo degenen terug te brengen die weggedreven of op zoek zijn naar de zin van het leven, geluk en uiteindelijk God. Wij kunnen herinneren een aantal belangrijke stadmissies, de ‘Voorhof van de heidenen', de continentale missie, en ga zo maar door. Er is geen twijfel dat de Heer, de Goede Herder, deze inspanningen, die voortkomen uit ijver voor zijn Persoon en zijn Evangelie rijkelijk zal zegenen.

Dierbare broeders en zusters, toen Bartimeüs van Jezus zijn gezichtsvermogen teruggekregen had, voegde hij zich bij de schare van leerlingen, waaronder er zeker anderen waren die, zoals hij, door de Meester waren genezen. Zo zijn de nieuwe evangelisatoren: personen die hebben ervaren te zijn genezen door God, via Jezus Christus. En hun karakteristieke eigenschap is een vreugde van het hart, dat met de Psalmist zegt: “Groot heeft de Heer gehandeld aan ons, blijdschap is ons geworden” (Ps. 126, 3). Ook wij wenden ons vandaag met vreugdevolle dankbaarheid tot de Heer Jezus, Redemptor hominis en Lumen gentium - de Verlosser van de mensen en het Licht van de volkeren, een gebed van de heilige Clemens van Alexandrië het onze makend:

“Tot nu toe dwaalde ik in de hoop God te vinden, maar aangezien U me verlicht, o Heer, vind ik God door U, en ontvang ik de Vader van U, word ik uw mede-erfgenaam, omdat U zich er niet voor schaamt mij als broer te hebben. Wissen we dus, wissen we de vergetelheid van de waarheid, de onwetendheid: en wanneer we de duisternissen, die als nevels voor onze ogen ons het zicht ontnemen, verwijderen, beschouwen we de ware God ...; want een licht uit de hemel omstraalt ons, die in de duisternis begraven waren en gevangen in de schaduw van de dood, (een licht) zuiverder dan de zon, zoeter dan het leven hierbeneden”. H. Clemens van Alexandrië, Protreptikos. 113: 2 – 114:1

Amen.

Document

Naam: BIJ DE AFSLUITING VAN DE SYNODE OVER DE NIEUWE EVANGELISATIE
Vaticaanse Basiliek
Soort: Paus Benedictus XVI - Homilie
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 28 oktober 2012
Copyrights: © 2012, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Vert.: Vincent Kemme (deels); nrs. 1-4,8: redactie
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test