Paus Benedictus XVI - 28 oktober 2012
Evangelielezing van deze zondag: (Mc. 10, 46-52)
Vereerde Broeders,
Eminente dames en heren,
Dierbare broeders en zusters!
Het wonder van de genezing van de blinde Bartimeüs heeft een belangrijke plaats in de structuur van het Evangelie van Marcus. Het bevindt zich immers aan het eind van een gedeelte dat “reis naar Jeruzalem” wordt genoemd, dat wil zeggen de laatste pelgrimage van Jezus naar de Heilige Stad, voor het Pasen waarin Hij weet dat Hem het lijden, de dood en de verrijzenis te wachten staan. Om op te gaan naar Jeruzalem vanuit het dal van de Jordaan passeert Jezus Jericho, en de ontmoeting met Bartimeüs vindt plaats bij de uitgang van de stad, “toen – merkt de evangelist op – Jezus vergezeld van zijn leerlingen en een flinke menigte weer uit Jericho wegtrok” (Mc. 10, 46), de menigte die kort daarna Jezus zal toejuichen als Messias bij zijn intocht in Jeruzalem. Gewoon aan de kant van de weg zat Bartimeüs te bedelen, wiens naam “zoon van Timeüs” betekent, zoals de evangelist zelf zegt. Heel het Evangelie van Marcus is een reisroute van geloof, dat zich geleidelijk ontwikkelt volgens het onderricht van Jezus. De leerlingen spelen de hoofdrol in deze ontdekkingsreis, maar er zijn ook andere personages die een belangrijke rol innemen, en Bartimeüs is er één van. Zijn wonderbaarlijke genezing is de laatste die Jezus verricht vóór zijn lijden, en niet toevallig is het er één van een blinde, dus een persoon wiens ogen het licht hebben verloren. We weten ook uit andere teksten dat de toestand van blindheid vol betekenis is in de Evangeliën. Het vertegenwoordigt de mens die het licht van God nodig heeft, het licht van het geloof, om de werkelijkheid echt te kennen en op de weg van het leven te lopen. Het is essentieel je blindheid te erkennen, je behoefte aan dit licht, anders blijf je voor altijd blind. Vgl. Joh. 9, 39-41
Ten tweede wordt de nieuwe evangelisatie in wezen gekoppeld aan de Missio ad gentes (de zending tot de volkeren). De Kerk heeft als taak om te evangeliseren, om de boodschap van redding te verkondigen aan hen die Jezus Christus nog niet kennen. Tijdens de synode werd benadrukt dat er nog steeds veel regio's in Afrika, Azië en Oceanië zijn waarvan de bewoners wachten met levendige verwachting, soms zonder zich er volledig bewust van te zijn, op de eerste verkondiging van het evangelie. Dus moeten we de Heilige Geest vragen om in de Kerk een nieuwe missionaire dynamiek op te wekken, waarvan de hoofdrolspelers in het bijzonder pastoraal werkers en de lekengelovigen zijn. Globalisering heeft geleid tot een opmerkelijke migratie van volkeren. Dus de eerste verkondiging is noodzakelijk, zelfs in landen die werden lang geleden geëvangeliseerd. Alle volkeren hebben het recht Jezus Christus en zijn Evangelie te kennen: en Christenen, alle Christenen - priesters, religieuzen en lekengelovigen - hebben een overeenkomstige plicht om het Goede Nieuws te verkondigen.
Een derde aspect betreft de gedoopten wiens leven niet de eisen van de doop reflecteren. Tijdens de synode werd benadrukt dat zulke mensen zijn in alle continenten te vinden zijn, vooral in de meest geseculariseerde landen. De Kerk is met name bezorgd dat zij Jezus Christus opnieuw ontmoeten, de vreugde van het geloof herontdekken en terugkeren naar de religieuze praktijk in de gemeenschap van de gelovigen. Naast de traditionele en eeuwig geldige pastorale methoden, wil de Kerk zich nieuwe eigen maken, waarbij zij een nieuwe taal ontwikkelt die afgestemd is op de verschillende culturen in de wereld, de waarheid van Christus voorstellend met een houding van dialoog en vriendschap geworteld in God die Liefde is. In verschillende delen van de wereld heeft de Kerk al stappen gezet op deze weg van pastorale creativiteit om zo degenen terug te brengen die weggedreven of op zoek zijn naar de zin van het leven, geluk en uiteindelijk God. Wij kunnen herinneren een aantal belangrijke stadmissies, de ‘Voorhof van de heidenen', de continentale missie, en ga zo maar door. Er is geen twijfel dat de Heer, de Goede Herder, deze inspanningen, die voortkomen uit ijver voor zijn Persoon en zijn Evangelie rijkelijk zal zegenen.
Dierbare broeders en zusters, toen Bartimeüs van Jezus zijn gezichtsvermogen teruggekregen had, voegde hij zich bij de schare van leerlingen, waaronder er zeker anderen waren die, zoals hij, door de Meester waren genezen. Zo zijn de nieuwe evangelisatoren: personen die hebben ervaren te zijn genezen door God, via Jezus Christus. En hun karakteristieke eigenschap is een vreugde van het hart, dat met de Psalmist zegt: “Groot heeft de Heer gehandeld aan ons, blijdschap is ons geworden” (Ps. 126, 3). Ook wij wenden ons vandaag met vreugdevolle dankbaarheid tot de Heer Jezus, Redemptor hominis en Lumen gentium - de Verlosser van de mensen en het Licht van de volkeren, een gebed van de heilige Clemens van Alexandrië het onze makend:
“Tot nu toe dwaalde ik in de hoop God te vinden, maar aangezien U me verlicht, o Heer, vind ik God door U, en ontvang ik de Vader van U, word ik uw mede-erfgenaam, omdat U zich er niet voor schaamt mij als broer te hebben. Wissen we dus, wissen we de vergetelheid van de waarheid, de onwetendheid: en wanneer we de duisternissen, die als nevels voor onze ogen ons het zicht ontnemen, verwijderen, beschouwen we de ware God ...; want een licht uit de hemel omstraalt ons, die in de duisternis begraven waren en gevangen in de schaduw van de dood, (een licht) zuiverder dan de zon, zoeter dan het leven hierbeneden”. H. Clemens van Alexandrië, Protreptikos. 113: 2 – 114:1
Amen.