Paus Benedictus XVI - 28 oktober 2012
Dierbare broeders en zusters, toen Bartimeüs van Jezus zijn gezichtsvermogen teruggekregen had, voegde hij zich bij de schare van leerlingen, waaronder er zeker anderen waren die, zoals hij, door de Meester waren genezen. Zo zijn de nieuwe evangelisatoren: personen die hebben ervaren te zijn genezen door God, via Jezus Christus. En hun karakteristieke eigenschap is een vreugde van het hart, dat met de Psalmist zegt: “Groot heeft de Heer gehandeld aan ons, blijdschap is ons geworden” (Ps. 126, 3). Ook wij wenden ons vandaag met vreugdevolle dankbaarheid tot de Heer Jezus, Redemptor hominis en Lumen gentium - de Verlosser van de mensen en het Licht van de volkeren, een gebed van de heilige Clemens van Alexandrië het onze makend:
“Tot nu toe dwaalde ik in de hoop God te vinden, maar aangezien U me verlicht, o Heer, vind ik God door U, en ontvang ik de Vader van U, word ik uw mede-erfgenaam, omdat U zich er niet voor schaamt mij als broer te hebben. Wissen we dus, wissen we de vergetelheid van de waarheid, de onwetendheid: en wanneer we de duisternissen, die als nevels voor onze ogen ons het zicht ontnemen, verwijderen, beschouwen we de ware God ...; want een licht uit de hemel omstraalt ons, die in de duisternis begraven waren en gevangen in de schaduw van de dood, (een licht) zuiverder dan de zon, zoeter dan het leven hierbeneden”. H. Clemens van Alexandrië, Protreptikos. 113: 2 – 114:1
Amen.