
H. Paus Johannes Paulus II - 3 januari 1982
Ik wens, dierbare broeders en zusters, dat onze gedachten en onze harten zich vandaag keren naar de bejaarden. De Kersttijd stelt ons de gestalten van Simeon en Hanna voor ogen, die de Emmanuel in de tempel van Jeruzalem hebben ontvangen. Zij hadden gedurende de lange Advent van heel hun leven op Hem gewacht, en hebben het geluk gehad Hem aan het eind van de dagen van hun aardse bestaan te zien. Hoe welsprekend zijn de woorden van Simeon:
'Uw dienaar laat gij, Heer, nu naar uw woord in vredegaan;
mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd,
dat Gij voor alle volken hebt bereid;
een licht dat voor de heidenen straalt,! een glorie voor uw volk Israël' (Lc. 2, 29-32).
Onder de woorden die over Christus zijn verkondigd, zijn deze bijzonder suggestief. Zij werden ingegeven door het geloof van een grote verwachting, maar ook door een grote wijsheid welke eigen is aan de vergevorderde leeftijd. Hanna, die in het Evangelie ook 'profetes' wordt genoemd, 'verbleef, niettegenstaande zij vierentachtig jaar oud was, 'voortdurend in de tempel en diende God dag en nacht door vasten en gebed' (Lc. 2, 37).
Deze twee schitterende getuigen die met de Kerstperiode zijn verbonden, geven vandaag vorm aan onze overweging en gebed.
De Kerk wil haar stem doen horen ten gunste van de zo verdienstelijke, maar soms ook zo veronachtzaamde bejaarden. Ik herhaal u daarom vandaag wat ik heb gezegd in november 1980 in de kathedraal van München: 'De Paus buigt eerbiedig het hoofd voor de ouderdom en nodigt allen uit dit met hem te doen. De ouderdom is een bekroning van de levensfasen. Hij brengt de oogst binnen van wat werd geleerd en beleefd, de oogst van wat werd verwezenlijkt en bereikt, de oogst van wat werd geleden en verdragen. Evenals in het slotakkoord van een grootse symfonie komen de hoofdthema's van het leven tot een machtige samenklank. En dit samenklinken verleent wijsheid ... goedheid, geduld, begrip en ... humor' H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de bejaarden in de Liebfrauendom van München, Bondsrepubliek Duitsland, In de beproevingen van de ouderdom vergezeld u Christus op de kruisweg (19 nov 1980), 1. Daarom zijn de bejaarden uiterst kostbaar en ik zou zeggen onontbeerlijk voor het gezin en de samenleving. Wat een hulp zijn zij niet met hun kennis en ervaring voor jonge ouders en kleintjes? Hun raad en actie zijn van nut voor zovele groepen waarin ook zij belangstellen, en voor zovele initiatieven op het gebied van het kerkelijk en burgerlijk leven. Laten wij er allen erkentelijk voor zijn!
Maar ook zij moeten op hun beurt worden ondersteund en bemoedigd in de moeilijkheden waarin zij zich kunnen bevinden vanwege hun gezondheid en eenzaamheid. Ik spreek mijn warme waardering uit voor alle mensen die tijd weten te vinden en de manier om de meest behoeftige bejaarden nabij te zijn en te helpen, omdat ze verlaten of vergeten zijn in de gestichten, soms beroofd van menselijke warmte.
Vooral richt ik een gedachte van dankbaarheid en bemoediging aan de jongeren die zich aan de geestelijke en sociale hulp van de bejaarden wijden. Het gaat om initiatieven die hetzij door individuen, of bewegingen en georganiseerde verenigingen zijn genomen en die geïnspireerd zijn door het christelijk geloof, dat in het gelaat van de behoeftige het gelaat van Jezus zelf doet zien. Voor al deze jongeren hernieuw ik vandaag mijn waardering, mijn genegenheid en mijn zegenwens om hun zo verdienstelijke en zo edele werk voort te zetten.