Paus Benedictus XVI - 17 oktober 2012
God heeft zich door woorden en werken geopenbaard in een lange geschiedenis van vriendschap met de mens, die haar hoogtepunt vindt in de menswording van Gods Zoon en het mysterie van Zijn dood en verrijzenis. God heeft zich niet alleen geopenbaard in de geschiedenis van een volk, Hij heeft niet alleen gesproken door de profeten, maar is door de deuren van de hemel naar de aarde van de mensen gekomen, als mens, opdat wij Hem zouden kunnen ontmoeten en horen. En vanuit Jeruzalem heeft de verkondiging van het Evangelie van het heil zich verspreid tot aan de uiteinden van de aarde. De Kerk, ontstaan uit de zijde van Christus, is draagster geworden van een nieuwe en sterke hoop: Jezus van Nazareth, gekruisigd en verrezen, de Verlosser van de wereld, die zit aan de rechterhand van de Vader en die levenden en doden oordeelt. Ziedaar het kerygma, de centrale en ononderbroken verkondiging van het geloof. Maar van bij de aanvang stelt zich het probleem van de “geloofsregel”, met andere woorden de trouw van de gelovigen aan de waarheid van het Evangelie waarin zij standvastig moeten blijven, hun trouw aan de heilswaarheid over God en de mens die moet bewaard en doorgegeven worden. De Heilige Paulus schrijft: gij wordt gered als gij het Evangelie onthouden hebt zoals ik het u verkondigd heb, anders zoudt gij het geloof zonder nadenken hebben aanvaard Vgl. 1 Kor. 15, 2 .