Paus Benedictus XVI - 17 oktober 2012
Dierbare broeders en zusters,
Vandaag zou ik met een nieuwe catechesereeks willen beginnen die heel het Jaar van het Geloof zal duren, dat nu van start gegaan is en die de reeks die aan het gebed gewijd is, heel die tijd zal onderbreken. Ik heb dit bijzondere Jaar uitgeroepen met de apostolische brief “Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Porta Fidei
Over het uitroepen van het Jaar van het Geloof
(11 oktober 2011)”, opdat de Kerk het enthousiasme van haar geloof in Jezus Christus, de enige Verlosser van de wereld, zou vernieuwen, opdat de vreugde waarmee zij de weg gaat die Hij ons getoond heeft, levendig zou worden en opdat zij concreet zou getuigen van de transformerende kracht van het geloof.
God heeft zich door woorden en werken geopenbaard in een lange geschiedenis van vriendschap met de mens, die haar hoogtepunt vindt in de menswording van Gods Zoon en het mysterie van Zijn dood en verrijzenis. God heeft zich niet alleen geopenbaard in de geschiedenis van een volk, Hij heeft niet alleen gesproken door de profeten, maar is door de deuren van de hemel naar de aarde van de mensen gekomen, als mens, opdat wij Hem zouden kunnen ontmoeten en horen. En vanuit Jeruzalem heeft de verkondiging van het Evangelie van het heil zich verspreid tot aan de uiteinden van de aarde. De Kerk, ontstaan uit de zijde van Christus, is draagster geworden van een nieuwe en sterke hoop: Jezus van Nazareth, gekruisigd en verrezen, de Verlosser van de wereld, die zit aan de rechterhand van de Vader en die levenden en doden oordeelt. Ziedaar het kerygma, de centrale en ononderbroken verkondiging van het geloof. Maar van bij de aanvang stelt zich het probleem van de “geloofsregel”, met andere woorden de trouw van de gelovigen aan de waarheid van het Evangelie waarin zij standvastig moeten blijven, hun trouw aan de heilswaarheid over God en de mens die moet bewaard en doorgegeven worden. De Heilige Paulus schrijft: gij wordt gered als gij het Evangelie onthouden hebt zoals ik het u verkondigd heb, anders zoudt gij het geloof zonder nadenken hebben aanvaard Vgl. 1 Kor. 15, 2 .
In de catecheses van dit Jaar van het Geloof zou ik op deze weg behulpzaam willen zijn, om de centrale geloofswaarheden over God, de mens, de Kerk, heel de sociale en kosmische werkelijkheid uit te diepen, door te mediteren en na te denken over wat in het Credo staat. En het is mijn wens dat deze inhoud of geloofswaarheden (“fides quae”) rechtstreeks verband houden met het leven; dat vraagt bekering en zo ontstaat een nieuwe manier om in God te geloven (“fides qua”). God kennen, Hem ontmoeten, de trekken van Zijn gelaat bestuderen, stelt ons leven op het spel, want God komt binnen in de diepe dynamiek van het mens zijn.