• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

JAAR VAN HET GELOOF - INTRODUCTIE

Video

Dierbare broeders en zusters,

Vandaag zou ik met een nieuwe catechesereeks willen beginnen die heel het Jaar van het Geloof zal duren, dat nu van start gegaan is en die de reeks die aan het gebed gewijd is, heel die tijd zal onderbreken. Ik heb dit bijzondere Jaar uitgeroepen met de apostolische brief “Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Porta Fidei
Over het uitroepen van het Jaar van het Geloof
(11 oktober 2011)
”, opdat de Kerk het enthousiasme van haar geloof in Jezus Christus, de enige Verlosser van de wereld, zou vernieuwen, opdat de vreugde waarmee zij de weg gaat die Hij ons getoond heeft, levendig zou worden en opdat zij concreet zou getuigen van de transformerende kracht van het geloof.

De herinnering aan de 50e verjaardag van de opening van het Tweede Vaticaans Concilie is een belangrijke gelegenheid om terug te keren tot God, het geloof te verdiepen en moediger te beleven, om het toebehoren aan de Kerk te bevestigen, deze “lerares in menselijkheid” die ons leidt door de verkondiging van het woord, de viering van de Sacramenten en de werken van naastenliefde, om Christus – waarachtig God en waarachtig mens - te ontmoeten en te kennen. Het gaat om een ontmoeting, niet met een idee of levensplan, maar met een levende Persoon die ons ten diepste transformeert en onze ware identiteit als kinderen Gods kenbaar maakt. De ontmoeting met Christus vernieuwt onze menselijke relaties door ze dag na dag te richten op grotere solidariteit en broederlijkheid, volgens de logica van de liefde. Geloof stellen in de Heer is geen feit dat alleen ons verstand aangaat, het gebied van het intellectuele kennen; het is een verandering die ons leven en heel ons zijn engageert: onze gevoelens, ons hart, verstand, onze wil, lichamelijkheid, emoties, menselijke relaties. Met het geloof verandert alles in en voor ons; ons toekomstig lot, de waarheid over onze roeping in de geschiedenis, de zin van het leven, de smaak pelgrims te zijn op weg naar het hemels vaderland, dit alles tekent zich duidelijk af.
Maar laat ons de vraag stellen: is het geloof werkelijk de transformerende kracht van ons, van mijn leven? Of is het slechts één van de elementen die deel uitmaken van het bestaan, zonder het beslissend punt te zijn dat heel mijn leven impliceert? Met de catecheses van dit Jaar van het Geloof willen wij op weg gaan om de vreugde van het geloof te versterken of opnieuw te vinden, en te begrijpen dat het geloof niet vreemd is, iets dat losstaat van het concrete leven, maar de ziel ervan. Het geloof in een God die liefde is en die de mens nabij gekomen is door mens te worden, door zich op het kruis te geven om ons te redden en de poorten van de hemel opnieuw voor ons te openen, wijst er op duidelijk op dat de volheid van de mens alleen in de liefde te vinden is. Vandaag is het nodig dit opnieuw duidelijk te zeggen, nu culturele veranderingen dikwijls zoveel vormen van wreedheid vertonen die doorgaan voor tekens van “veroveringen van de beschaving”: het geloof zegt dat er geen echte mensheid is tenzij in plaatsen, gebaren, tijden en vormen waar de mens bezield is door de liefde die van God komt, die tot uiting komt als een gave, die zich manifesteert in relaties die rijk zijn aan liefde, medelijden, aandacht en belangeloze dienstbaarheid voor de andere. Waar overheersing is, bezitterigheid, uitbuiting, egoïstische herleiding van de andere tot koopwaar, het arrogante ik dat op zichzelf geplooid is, daar wordt de mens arm, verlaagd, misvormd. Het christelijk geloof, dat werkzaam is in de naastenliefde en sterk in de hoop, beperkt het leven niet maar vermenselijkt het, het geloof maakt het ten volle menselijk.
Geloof, is deze transformerende boodschap in ons leven aanvaarden, de openbaring aanvaarden van God die ons laat kennen wie Hij is, hoe Hij te werk gaat, wat Zijn plannen met ons zijn. Zeker, Gods mysterie blijft steeds groter dan onze begrippen en ons verstand, onze rituelen en gebeden. Toch is het God zelf die zich door de openbaring meedeelt, over zichzelf spreekt, zich toegankelijk maakt. En wij werden in de mogelijkheid gesteld naar Zijn woord te luisteren en Zijn waarheid te ontvangen. Ziedaar het wonder van het geloof: God schept door Zijn liefde – door het werk van de Heilige Geest – de geschikte omstandigheden in ons opdat wij Zijn woord zouden kunnen erkennen. In Zijn wil om zich te laten zien, om met ons in contact te komen, in onze geschiedenis aanwezig te komen, stelt God ons in staat om naar Hem te luisteren en Hem te aanvaarden. De Heilige Paulus zegt het met vreugde en dankbaarheid: “En daarom danken wij God zonder ophouden, dat gij het goddelijk woord der prediking van ons hebt ontvangen en aanvaard, niet als een woord van mensen, maar als wat het inderdaad is: het woord van God zelf. En het blijft ook werkzaam in u die gelooft” (1 Tess. 2, 13).

God heeft zich door woorden en werken geopenbaard in een lange geschiedenis van vriendschap met de mens, die haar hoogtepunt vindt in de menswording van Gods Zoon en het mysterie van Zijn dood en verrijzenis. God heeft zich niet alleen geopenbaard in de geschiedenis van een volk, Hij heeft niet alleen gesproken door de profeten, maar is door de deuren van de hemel naar de aarde van de mensen gekomen, als mens, opdat wij Hem zouden kunnen ontmoeten en horen. En vanuit Jeruzalem heeft de verkondiging van het Evangelie van het heil zich verspreid tot aan de uiteinden van de aarde. De Kerk, ontstaan uit de zijde van Christus, is draagster geworden van een nieuwe en sterke hoop: Jezus van Nazareth, gekruisigd en verrezen, de Verlosser van de wereld, die zit aan de rechterhand van de Vader en die levenden en doden oordeelt. Ziedaar het kerygma, de centrale en ononderbroken verkondiging van het geloof. Maar van bij de aanvang stelt zich het probleem van de “geloofsregel”, met andere woorden de trouw van de gelovigen aan de waarheid van het Evangelie waarin zij standvastig moeten blijven, hun trouw aan de heilswaarheid over God en de mens die moet bewaard en doorgegeven worden. De Heilige Paulus schrijft: gij wordt gered als gij het Evangelie onthouden hebt zoals ik het u verkondigd heb, anders zoudt gij het geloof zonder nadenken hebben aanvaard Vgl. 1 Kor. 15, 2 .

Maar waar vinden wij de essentiële formulering van het geloof? Waar vinden wij de waarheden die trouw doorgegeven werden en die licht zijn voor ons dagelijks leven? Het antwoord is eenvoudig: in het 1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381)
, de geloofsbelijdenis of het “symbolum” van het geloof knopen wij aan bij het oorspronkelijke gebeuren van de Persoon en de geschiedenis van Jezus van Nazareth; wat de apostel van de heidenen tot de christenen van Korinte zei, wordt dan concreet: “In de eerste plaats dan heb ik u overgeleverd wat ik ook zelf als overlevering heb ontvangen, namelijk dat Christus gestorven is voor onze zonden, volgens de Schriften en dat Hij begraven is, en dat Hij is opgestaan op de derde dag” (1 Kor. 15, 3-4).
Ook vandaag moet het 1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381)
beter gekend, begrepen en gebeden worden. Het is belangrijk dat het Credo bij wijze van spreken zou “erkend” worden. Kennen zou namelijk een louter intellectuele operatie kunnen zijn, terwijl erkennen de noodzaak betekent om de diepe band te ontdekken tussen de waarheden die wij in het Credo belijden en ons dagelijks leven, zodat deze waarheden werkelijk en concreet licht zouden zijn voor de stappen in ons leven – wat ze altijd geweest zijn – een water dat de droogte van onze weg bevloeit, een leven dat het haalt op de woestijnen van het hedendaagse leven. Het morele leven van de Christen is op het Credo geënt en vindt daarin zijn fundament en rechtvaardiging.
Het is niet toevallig dat de zalige Johannes Paulus II gewild heeft dat de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997)
- de zekere vorm voor het geloofsonderricht en de zekere bron voor een vernieuwde catechese - op het Credo zou gebaseerd zijn. Het ging erom deze kern van de geloofswaarheid te bevestigen en te bewaren door die kern in een meer begrijpelijke taal terug te geven aan de mensen van onze tijd, namelijk aan ons. Het is de plicht van de Kerk het geloof door te geven, het Evangelie mee te delen, opdat de christelijke waarheden licht zouden zijn in de nieuwe culturele veranderingen en de christenen bekwaam zouden zijn verantwoording te geven van de hoop die zij in zich dragen Vgl. 1 Pt. 3, 14 . Vandaag leven wij in een samenleving die diepgaand veranderd is zelfs ten overstaan van een recent verleden en die voortdurend in beweging is. De processen van de secularisatie en van een verbreide nihilistische mentaliteit waarin alles relatief is, hebben de algemene mentaliteit sterk getekend. Zo wordt het leven dikwijls lichtzinnig opgevat, zonder klare ideeën noch stevige hoop binnen onstandvastige en tijdelijke sociale en familiale banden. De nieuwe generaties zijn niet opgeleid om de waarheid en de diepe zin van het bestaan te zoeken die het vergankelijke overstijgt, noch tot stabiliteit in de affecties en evenmin tot vertrouwen. In tegendeel, het relativisme zet ertoe aan geen vaste bakens te hebben, wantrouwen en onstandvastigheid veroorzaken breuken in de relaties, terwijl het leven geleefd worden in ervaringen van korte duur, zonder verantwoordelijkheid. Als individualisme en relativisme de geest van vele tijdgenoten lijken te overheersen, kan men niet zeggen dat de gelovigen helemaal gevrijwaard zijn van de gevaren waarmee wij bij de overdracht van het geloof geconfronteerd worden. De enquête die in alle werelddelen plaatshad voor de viering van de Bisschoppensynode voor de Nieuwe Evangelisatie heeft sommige van die gevaren belicht: een passief geloof, in de privé sfeer beleefd, de weigering om op te voeden tot geloof, de breuk tussen leven en geloof.
De Christen kent dikwijls zelfs de kern van zijn katholiek geloof, van het 1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381)
niet, wat plaats geeft aan een zeker syncretisme en religieus relativisme, zonder duidelijke idee over de te geloven waarheden en de verlossende eigenheid van het Christendom. Wij staan niet zo ver af van het gevaar een godsdienst “naar keuze” te maken. Men dient daarentegen terug naar God te keren, de God van Jezus Christus, wij moeten de boodschap van het Evangelie opnieuw ontdekken, haar dieper in ons geweten en dagelijks leven laten doordringen.

In de catecheses van dit Jaar van het Geloof zou ik op deze weg behulpzaam willen zijn, om de centrale geloofswaarheden over God, de mens, de Kerk, heel de sociale en kosmische werkelijkheid uit te diepen, door te mediteren en na te denken over wat in het Credo staat. En het is mijn wens dat deze inhoud of geloofswaarheden (“fides quae”) rechtstreeks verband houden met het leven; dat vraagt bekering en zo ontstaat een nieuwe manier om in God te geloven (“fides qua”). God kennen, Hem ontmoeten, de trekken van Zijn gelaat bestuderen, stelt ons leven op het spel, want God komt binnen in de diepe dynamiek van het mens zijn.

Moge de weg die wij dit Jaar gaan ons allen doen groeien in het geloof en de liefde voor Christus, opdat wij door onze keuzes en dagelijkse handelingen, het goede en mooie leven van het Evangelie zouden leiden.

Document

Naam: JAAR VAN HET GELOOF - INTRODUCTIE
Soort: Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 17 oktober 2012
Copyrights: © 2012, Libreria editrice Vaticana
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test