
Paus Benedictus XVI - 12 oktober 2012
Paus Benedictus XVI ontving op 12 oktober de Concilievaders die deelgenomen hebben aan de opening van het Jaar van het Geloof, evenals de patriarchen en aartsbisschoppen van de katholieke Oosterse Kerken en vele voorzitters van Bisschoppenconferenties die van overal ter wereld naar Rome waren gekomen voor de opening van het Jaar van het Geloof, op de 50e verjaardag van het begin van de werkzaamheden van Vaticanum II.
De Paus werd verwelkomd door de Nigeriaanse kardinaal Francis Arinze, prefect emeritus van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten, die de jongste is – binnenkort 80 jaar – van de 76 Concilievaders die nog in leven zijn.
Dierbare eerbiedwaardige broeders,
Wij zijn vandaag samen na de Paus Benedictus XVI - Homilie
Pelgrimstocht door de woestijnen van de hedendaagse wereld
Bij aanvang van het Jaar van het Geloof - Sint Pietersplein
(11 oktober 2012) op het Sint-Pietersplein bijeengebracht heeft. De hartelijke en broederlijke begroeting die ik tot u wil richten, komt uit de diepe gemeenschap die alleen een Eucharistieviering kan scheppen. Daarin worden de banden die ons als leden van het Bisschoppencollege verenigen met de Opvolger van Petrus zichtbaar, bijna tastbaar.
Vijftig jaar na de opening van de plechtige zittingen van de Kerk, zullen sommigen zich afvragen of dit woord, misschien van bij het begin gelukkig gekozen was. Ik denk dat men uren over de keuze van de woorden zou kunnen discuteren en men zou voortdurend tegenstrijdige meningen vinden, maar ik ben ervan overtuigd dat de intuïtie van de zalige Johannes XXIII, in dit woord samengevat, juist was en nog is. Het Christendom moet niet beschouwd worden als “iets uit het verleden” en niet beleefd worden met de blik blijvend “achterom” gekeerd, want Jezus Christus is gisteren, vandaag en voor de eeuwigheid Vgl. Hebr. 13, 8 . Het Christendom wordt getekend door de aanwezigheid van de eeuwige God die in de tijd gekomen is en in iedere tijd aanwezig is, opdat iedere tijd uit Zijn scheppende kracht, uit Zijn eeuwig “nu” zou ontspringen.
Daarom is het Christendom altijd nieuw. Wij moeten het nooit zien als een boom die uit het Evangelisch mosterdzaadje volgroeid is, die gegroeid is, zijn vruchten gegeven heeft, en op een mooie dag oud wordt en waarvan de levenskracht ten einde loopt. Het Christendom is een boom die bij wijze van spreken, in een blijvende morgenstond staat, die altijd jong is. En deze actualiteit, dit “aggiornamento” betekent geen breuk met de traditie, maar drukt haar blijvende vitaliteit uit; het betekent geen beperking van het geloof, door het te verlagen tot de mode van de tijd, tot wat ons behaagt, wat de publieke opinie behaagt, doch het tegendeel: juist zoals de Concilievaders, moeten wij het “nu” dat wij beleven op het vlak brengen van het christelijk gebeuren, wij moeten het “nu” van onze tijd brengen in het “nu” van God.