
H. Paus Johannes Paulus II - 31 maart 1985
DILECTI AMICI - BEREID TOT VERANTWOORDING Aan de jongeren in de wereld ter gelegenheid van het Internationale Jaar van de Jeugd |
|||
► | De jeugd is een unieke rijkdom |
Wij zullen beginnen met datgene wat aan het einde van de Bijbeltekst staat. De jonge man gaat ontdaan heen: "omdat hij vele goederen bezat". Deze zin heeft ongetwijfeld betrekking op de materiële goederen, die deze jonge man bezat of zou erven. Deze situatie zal slechts bij enkelen voorkomen en zij is niet typisch. Daarom suggereren de woorden van de evangelist een andere probleemstelling. Het gaat erom, dat de jeugd op zichzelf beschouwd (onafhankelijk van ieder materieel goed) een unieke rijkdom van de mensen, van een jongen of een meisje. is en meestal ook door de jongeren zelf als een rijkdom wordt ervaren. Dit is echter niet altijd het geval: er zijn zeker mensen in deze wereld, die om verschillende redenen hun jeugd niet als rijkdom ervaren. Wij zullen hierop nog speciaal terugkomen.
Er zijn echter redenen, ook objectieve, om de jeugd te beschouwen als een unieke rijkdom, zoals zij door de mens juist in deze levensperiode wordt ervaren. Deze periode onderscheidt zich stellig van de kindertijd (het is juist het verlaten van de kinderjaren) alsook van de tijd der volledige rijpheid. De levensperiode van de jeugd is namelijk de tijd, waarin het menselijke "ik" en de daarmee samenhangende eigenschappen en capaciteiten op een bijzonder intensieve wijze worden ontdekt. Stap voor stap wordt voor de innerlijke blik van de zich ontwikkelende persoonlijkheid van een jongen of een meisje die bijzondere en in zekere zin ook unieke mogelijkheid van het concrete mens-zijn ontsluierd, waarin het gehele ontwerp of plan voor het toekomstige leven a.h. w. beschreven is. Het leven wordt voorgesteld als de verwerkelijking van dit plan: als "zelfverwerkelijking".
Het thema dient natuurlijk vanuit verschillende gezichtspunten te worden bekeken en uitgelegd: om het echter kort te houden, kan men zeggen, dat de schat, die de jeugd in feite is, zich juist in deze vorm openbaart. Het is de rijkdom van het kunnen nemen van de eerste eigen beslissingen: ze te kunnen ontdekken, ze te plannen, ze te kunnen kiezen en overwegen om ze uiteindelijk te kunnen nemen. Beslissingen die, op het persoonlijk vlak van het menselijk bestaan, belangrijk zullen zijn voor de toekomst. Tegelijkertijd hebben zulke beslissingen een grote betekenis op sociaal gebied. De jonge man uit het Evangelie bevond zich juist in deze existentiële fase. zoals wij uit de vragen kunnen vernemen, die hij in het gesprek met Jezus stelt. Daarom kunnen die laatste woorden over de "vele goederen". d.w.z. over zijn rijkdom. ook in deze zin opgevat worden: rijkdom die de jeugd zelf is.
Wij dienen ons echter af te vragen: Moet deze rijkdom. die de jeugd is. de mensen van Christus verwijderen? Dit wordt door de evangelist zeker niet gezegd: indien men de tekst nauwkeuriger bekijkt. mag men eerder een andere conclusie nemen. Het besluit. zich van Christus te verwijderen, is tenslotte slechts onder druk van de uiterlijke rijkdom tot stand gekomen, door datgene wat de jonge man bezat ("de goederen"). Niet door datgene wat hij was! Datgene wat hij was als jonge mens - d.w.z. de innerlijke rijkdom. die in de jeugd van de mensen verborgen is - had hem juist naar Jezus toegeleid en hem ertoe gebracht ook die vragen te stellen, die duidelijk het gehele levensplan betroffen. Wat moet ik doen? "Wat moet ik doen, om het eeuwig leven te verwerven?" Wat moet ik doen. opdat mijn leven zijn volle waarde en zin zal hebben?
De jeugd van ieder van jullie, beste vrienden. is de rijkdom, die zich juist in deze vragen openbaart. Ze worden door de mens gesteld gedurende zijn hele leven: in de jeugd wordt hij er echter bijzonder intensief. bijna nadrukkelijk, door bezig gehouden. En het is goed, dat dit zo is. Deze vragen laten namelijk zien, dat er beweging en kracht aanwezig is in de ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid, die eigen is aan jullie leeftijd. Deze vragen zullen jullie jezelf soms vol ongeduld stellen: maar tegelijkertijd begrijpen jullie ook, dat het antwoord hierop niet ondoordacht of oppervlakkig mag zijn. Het moet van een bijzonder en doorslaggevend belang zijn. Het gaat hierbij om een antwoord, dat betrekking heeft op het gehele leven en dat het gehele menselijke bestaan omvat.
Deze wezenlijke vragen worden op een bijzondere wijze gesteld door diegenen onder jullie leeftijdsgenoten, wier leven van jongs af aan door lijden verzwaard is: door een lichamelijk gebrek, door een of ander handicap, door een moeilijke maatschappelijke of gezinssituatie. Als hun bewustzijn zich hierbij toch normaal kan ontwikkelen, wordt de vraag naar de zin en de waarde van het leven voor hun des te belangrijker maar draagt tegelijk ook een tragisch karakter, aangezien het van begin af aan door een existentieel leed is getekend. Hoeveel van zulke jongeren zijn er niet te midden van het grote aantal jonge mensen in alle delen van de wereld! In de verschillende naties, gemeenschappen en de gezinnen! Hoevelen zijn er niet van jongs af aan gedwongen geweest in een tehuis of in een ziekenhuis te leven. veroordeeld tot een zekere passiviteit, die in hen het gevoel teweeg kan brengen. dat zij niet van nut zijn voor mensheid!
Kan men dus zeggen, dat ook een dergelijke jeugd een afspiegeling is van een innerlijke rijkdom? Aan wie kunnen wij dit vragen? Aan wie moeten deze wezenlijke vragen gesteld worden? Het schijnt. dat Christus hiervoor de enige competente gesprekspartner is, een partner, die door niemand volledig vervangen kan worden.