Paus Pius XII - 12 augustus 1950
HUMANI GENERIS Over sommige valse meningen die de grondslagen van de Katholieke leer dreigen te ondermijnen |
|||
► | INLEIDING | ||
► | De voornaamste dwalingen van de moderne tijd |
Als men let op hen, die buiten Christus' schaapstal leven, ziet men gemakkelijk de voornaamste wegen, die veel geleerden hebben ingeslagen. Sommigen namelijk willen het zogenaamde evolutiesysteem, dat nog niet eens voor de natuurwetenschappen afdoend is bewezen, maar dat zij zonder oordeel en reserve aanvaarden, uitstrekken tot de oorsprong van alle dingen, en zij onderschrijven zonder nadenken de monistische en pantheïstische hypothese, dat het heelal een voortdurende evolutie ondergaat. Deze hypothese wordt door de aanhangers van het communisme graag gebruikt om hun "dialectisch materialisme" met meer succes te verdedigen en te propageren en elk idee van God bij de mensen te vernietigen.
Deze evolutionistische opvattingen, die alles verwerpen wat absoluut, vaststaand en onveranderlijk is, hebben de weg gebaand tot een nieuwe valse filosofie, die zich stelt tegenover het "idealisme", "immanentisme" en "pragmatisme" en de naam heeft gekregen van "existentialisme", omdat zij zich niet bekommert om de onveranderlijke essenties van de dingen en alleen maar let op de "existentie" van de afzonderlijke individuen.
Vervolgens zien wij een vals "historicisme", dat blijft staan bij de gebeurtenissen van het menselijk leven en de grondslagen van iedere absolute waarheid en wet omverwerpt zowel op het gebied van de filosofie als op dat van de christelijke dogma's.
Bij deze grote verwarring in het denken is het voor ons een zekere troost, dat sommigen, die van huis uit "rationalist" waren, thans niet zelden weer hunkeren naar de geopenbaarde waarheid en het woord van God in de heilige Schrift weer willen erkennen en belijden als de grondslag van de gewijde wetenschap. Maar van de andere kant moeten wij het betreuren, dat velen van hen, naarmate zij het woord Gods sterker aanvaarden, des te meer de waarde van het menselijk verstand verkleinen, en naarmate zij het gezag van God in Zijn openbaring meer benadrukken, des te scherper het kerkelijk leergezag afwijzen, dat toch door Christus de Heer is ingesteld om de geopenbaarde waarheden te bewaren en te verklaren. Dit is niet alleen apert in strijd met de heilige Schrift, maar ook de ondervinding zelf toont reeds aan, dat dit onjuist is. Want dikwijls klagen zij, die zich van de ware Kerk hebben afgescheiden, openlijk over hun onenigheid op dogmatisch gebied en bekennen zo tegen wil en dank de noodzakelijkheid van een levend leergezag.