
Paus Benedictus XVI - 29 augustus 2012
Wij zien deze grote figuur, deze geestdriftige kracht, deze weerstand tegen de machtigen en vragen ons af: vanwaar komt dat leven, deze zo sterke, rechtschapen, coherente innerlijkheid, geheel gegeven aan God, om een weg te bereiden voor Jezus? Het antwoord is eenvoudig: uit zijn band met God, uit het gebed dat de leidraad is van heel zijn leven. Johannes is de gave waarom zijn ouders, Zacharias en Elisabeth, lang tot God gebeden hebben Vgl. Lc. 1, 13
; een grote gave, menselijk onverhoopt, omdat beiden reeds op hoge leeftijd waren en Elisabeth onvruchtbaar was Vgl. Lc. 1, 7
; maar niets is onmogelijk voor God Vgl. Lc. 1, 36
. De aankondiging van deze geboorte gebeurt juist op de plaats van het gebed, in de tempel van Jeruzalem, en heeft plaats wanneer aan Zacharias het grote voorrecht toekomt binnen te gaan in de meest heilige plaats van de tempel, om God het wierookoffer te brengen Vgl. Lc. 1, 8-20
. Zelfs de geboorte van de Doper is door gebed getekend: de zang van vreugde, lof en dankzegging die Zacharias tot de Heer richt en die wij iedere morgen onder de Lauden zingen, het “Catechismus-Compendium
Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk
(28 juni 2005)”, bejubelt Gods werkzaamheid in de geschiedenis en wijst profetisch naar de zending van zijn zoon Johannes: de mens geworden Zoon van God voorgaan om een weg voor Hem te bereiden Vgl. Lc. 1, 67-79
. Heel het leven van Jezus’ voorloper wordt door deze band met God gevoed, vooral in de periode die hij doorbracht in de woestijn Vgl. Lc. 1, 80
; verlaten gebieden, die plaatsen zijn van bekoring, maar ook de plaats waar de mens zijn armoede voelt omdat hij van steun en materiële zekerheden is beroofd, en hij begrijpt dat het enige stevige referentiepunt dat hem rest, God zelf is. Maar Johannes de Doper is niet alleen een man van gebed, van permanent contact met God, hij is ook een gids in deze relatie. Voor Jezus Zijn leerlingen het “Onze Vader” leert, bemerkt de evangelist Lucas dat de leerlingen hun vraag aldus formuleren: “Heer, leer ons bidden, zoals Johannes het ook aan zijn leerlingen heeft geleerd” Vgl. Lc. 11, 1
.