Paus Pius XII - 1 november 1954
Het koningschap van Maria moet, minder nog dan dat van haar Zoon, worden opgevat overeenkomstig de werkelijkheden van het moderne politieke leven. Natuurlijk kunnen wij de wonderen van de hemel niet anders weergeven dan door de zeer onvolmaakte woorden en uitdrukkingen van de menselijke taal, maar dat betekent volstrekt niet, dat wij bij de eer, die we Maria geven, ons moeten binden aan een bepaalde bestuursvorm of aan een bijzondere politieke structuur. Het koningschap van Maria is een bovenaardse werkelijkheid, die evenwel tegelijkertijd tot in het binnenste van de harten doordringt en ze raakt in hun innerlijk wezen, in zover ze geestelijk en onsterfelijk zijn.
De oorsprong van Maria's heerlijkheden, het plechtig ogenblik, dat heel haar persoon en zending belicht, is dat, waarop zij, vol van genade, tot de aartsengel Gabriël haar "Fiat" sprak, dat haar instemming met Gods beschikking uitdrukte; daardoor werd zij Moeder van God en Koningin en ontving zij de koninklijke taak om te waken over de eenheid en de vrede van het mensdom. Wij hebben het vaste vertrouwen, dat de mensheid door haar geleidelijk deze reddende weg zal opgaan; zij zal de leiders van de naties en de harten van de volkeren naar eendracht en liefde leiden.
Wat kunnen dan de Christenen op dit ogenblik, nu eenheid en vrede van de wereld, ja ook de bronnen zelf van het leven in gevaar zijn, anders doen dan hun blik richten op haar, die zij bekleed zien met koninklijke macht? Zij, die eens het goddelijk Kind, eerstgeborene van alle schepselen en van heel de schepping, met haar mantel omhulde, moge zich thans verwaardigen evenzo alle mensen en alle volkeren met haar waakzame liefde te omgeven; zij moge als Zetel der wijsheid de waarheid doen schitteren van de woorden der H. Schrift, door de H. Kerk op haar toegepast: "Pér me reges regnant, et legum conditores iusta decernunt; per me principes imper ant, et potentes decernunt iustitiam: door mij heersen de koningen en doen de machthebbers wat rechtvaardig is; door mij regeren de vorsten en besturen de soevereinen met gerechtigheid." (Spr. 8, 15-16) Als de wereld op het ogenblik rusteloos worstelt om haar eenheid te veroveren en de vrede te verzekeren, dan is het beroep op Maria's koningschap machtiger dan alle aardse middelen en alle menselijke plannen, die altijd in een of ander opzicht te kort schieten; want dit beroep is de stem van het christelijk geloof en de christelijke hoop, die hun kracht ontlenen aan de goddelijke beloften en de onuitputtelijke hulpmiddelen, welke dit rijk van Maria ons heeft doen toestromen voor de redding van het mensdom.
Maar van de grenzeloze goedheid van de allerzaligste Maagd, die wij vandaag aanroepen als de koninklijke Moeder van de Heer, verwachten wij nog andere, niet minder kostbare weldaden. Niet alleen moet zij de duistere plannen en de boze werken van de vijanden van een verenigde en christelijke mensheid vernietigen, maar zij moet daarenboven aan de mensen van heden iets van haar geest meedelen. Wij bedoelen hiermee de moedige en stoutmoedig durvende wil, die in moeilijke omstandigheden bij gevaren en hindernissen zonder aarzelen de aangewezen beslissingen weet te nemen en ze met onverwoestbare energie ten uitvoer weet te leggen, zodat hij de zwakken, de lusteloze en weifelaars met zich meesleept, d.w.z. allen, die niet meer geloven in de rechtvaardigheid en de hoogheid van de zaak, die zij moeten verdedigen. Wie ziet niet, in hoe hoge graad deze geest in Maria zelf heeft gewerkt en hoe zij de lof heeft verdiend, die "aan de sterke vrouw" Vgl. Spr. 31, 10 toekomt? Haar "Magnificat", dat lied van vreugde en onoverwinnelijk vertrouwen in de macht van God wiens werken zij gaat volvoeren, vervult haar met een heilige stoutmoedigheid, met een kracht, die de natuur niet kent.
Terwijl Maria's koningschap de regeerders van de naties kan inspireren tot een handelwijze en tot besluiten volgens de eisen] van het ogenblik, blijft zij tevens over alle volkeren van de aarde en over alle sociale klassen de overvloed van haar genaden uit storten. Na het gruwelijk schouwspel van het lijden aan de voet van het kruis, waar zij het zwaarste offer had gebracht, dat van een moeder kan gevraagd worden, ging zij voort haar moederlijke zorg te wijden aan de eerste Christenen, haar aangenomen kinderen. Omdat zij Koningin is, meer dan wie ook, door haar zielegrootheid en door de verheven genaden van God, houdt zij niet op alle schatten van haar genegenheid en haar liefdevolle zorg rijkelijk mee te delen aan het mensdom in ellende. Het rijk van Maria is niet gegrondvest op de aanspraken van haar rechten en op hooghartige heerszucht; het kent slechts één wens, zichzelf volledig te geven in hoogste en volkomen edelmoedigheid.
Vol verlangen om de gevoelens van heel het Christenvolk te vertolken, wenden wij ons daarom tot de allerzaligste Maagd met deze vurige smeekbede:
Uit de diepte van dit tranendal, waarin de lijdende mensheid zich moeizaam voortsleept te midden van de golven van een zee, altijd opgezweept' door de stormen van de hartstochten, slaan wij onze ogen omhoog naar u, o Maria, allerbeminnelijkste Moeder, om troost te vinden in het beschouwen van uw heerlijkheid en om u te begroeten als Koningin en Meesteres van hemel en aarde, als Koningin en Meesteres over ons.
Met rechtmatige kinderlijke fierheid willen wij uw koningschap roemen en wij erkennen, dat het u toekomt om de allerhoogste waardigheid van heel uw persoon, o liefste en ware Moeder van Hem, die Koning is door eigen recht, door erfenis en door verovering.
Heers over ons, o Moeder en Meesteres, wijs ons de weg naar de heiligheid; leid ons en sta ons bij, opdat wij er nooit van afwijken.
In het hoogste der hemelen oefent gij uw heerschappij uit over de koren van de engelen, die u begroeten als hun Koningin; over de scharen van heiligen, die zich verblijden in de beschouwing van uw stralende schoonheid; heers zo ook over heel het menselijk geslacht, wijs vooral aan hen, die uw Zoon nog niet kennen, de weg van het geloof.
Heers over de Kerk, die uw liefdevolle heerschappij erkent en feestelijk viert en die tot u komt, veilige toevlucht in de rampen van onze dagen. Maar heers heel bijzonder. over dat deel van de Kerk, dat vervolgd en onderdrukt wordt; geef het kracht om de tegenspoed te i dragen, standvastigheid om zich niet te buigen onder de onrechtvaardige verdrukking, licht om niet: te vallen in de hinderlagen van de vijand, vastberadenheid om te weerstaan aan openlijke aanvallen en te allen tijde een onwankelbare trouw aan uw rijk.
Heers over de geesten van de mensen, opdat zij niets anders zoeken dan de waarheid; over hun wil, opdat zij niets anders nastreven dan het goede; over hun harten, opdat wij niets anders beminnen dan wat ook gij bemint.
Heers over personen en gezinnen: over gemeenschappen en naties, over de vergaderingen van de machthebbers, de beraadslagingen van de wijzen, de nederige verlangens van de eenvoudigen.
Heers op wegen en pleinen, in steden en dorpen, in dalen en op bergen, in de lucht, op het land en op de zee.
Aanvaard het vrome gebed van allen, die weten, dat uw rijk een rijk is van barmhartigheid, waar iedere smeekbede verhoring vindt, iedere smart troost, ieder onheil verzachting, iedere ziekte genezing, en waar als op een wenk van uw liefdevolle handen zelfs het leven glimlachend opstaat uit de dood.
Geef dat allen, die nu in alle delen van de wereld u toejuichen en u erkennen als Koningin en Meesteres, eens in de hemel de volheid van uw rijk mogen genieten, de aanschouwing van uw Zoon, die met de Vader en de Heilige Geest leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.