
Paus Benedictus XVI - 8 juli 2012
Dierbare broeders en zusters,
Ik zou even willen stilstaan bij de passage uit het Evangelie van deze zondag, een tekst waaruit de bekende spreuk komt “Nemo propheta in patria”, dat wil zeggen dat niemand profeet is in het land dat hem heeft zien opgroeien Vgl. Mc. 6, 4 . Inderdaad, nadat Hij rond de leeftijd van 30, uit Nazareth was weggegaan en enige tijd elders predikte en genas, keert Jezus nog een keer naar Zijn streek terug en geeft er onderricht in de synagoge. Zijn stadgenoten verbaasden zich over Zijn wijsheid en omdat ze Hem kenden als “de zoon van Maria”, “de timmerman” die in hun midden had gewoond, namen ze aanstoot aan Hem in plaats van Hem gelovig te ontvangen Vgl. Mc. 6, 2-3 . Het is begrijpelijk omdat vertrouwdheid op menselijk vlak onvoldoende is om open te staan voor de Goddelijke dimensie. Jezus neemt de ervaring van de profeten van Israël tot voorbeeld, die in hun vaderland het slachtoffer werden van minachting; met hen identificeert Hij zich. Omwille van deze spirituele geslotenheid, kon Jezus in Nazareth geen enkel wonder doen, “behalve dat Hij een klein aantal zieken genas die Hij de handen oplegde” (Mc. 6, 5). De wonderen van Christus zijn namelijk geen manifestatie van macht maar tekenen van Gods liefde die werkzaam is waar Hij het geloof van de mens ontmoet. Origenes schrijft: “Zoals er tussen de enen en de anderen een natuurlijke lichamelijke aantrekking is, zoals tussen een magneet en ijzer … zo trekt het geloof Gods macht aan” Origenes van Alexandrië, In Mattheum Homiliae. 10,19.
Het lijkt dus dat Jezus – zoals men zegt – de reden zoekt voor het slechte onthaal dat Hem in Nazareth te beurt valt. Nochtans, vinden wij op het einde van het verhaal een opmerking die precies het tegenovergestelde zegt. De evangelist schrijft dat Jezus “verwonderd stond over hun ongeloof” (Mc. 6, 6). Ook Hij, verbaast zich in zekere zin! Al weet Hij dat geen enkel profeet goed in zijn vaderland onthaald wordt, toch blijft het gesloten hart van Zijn omgeving duister voor Hem, ondoordringbaar: hoe is het mogelijk dat zij het licht van de Waarheid niet erkennen? Waarom openen zij zich niet voor Gods goedheid die onze mensheid heeft willen delen? De mens, Jezus van Nazareth, is namelijk de transparantie van God, in Hem woont God helemaal. En terwijl wij altijd andere tekens zoeken, andere wonderen, merken wij niet dat Hij het ware Teken is, God die mens werd, dat Hij het grootste wonder van het universum is: heel de liefde van God besloten in een mensenhart, in een mensengezicht.