
Paus Benedictus XVI - 7 juni 2012
Dierbare broeders en zusters,
Vanavond zou ik met u twee aspecten van het mysterie van de Eucharistie willen overwegen die met elkaar verband houden: de Eucharistische eredienst en zijn sacraal karakter. Het is belangrijk ze opnieuw onder ogen te nemen teneinde ze tegen onvolledige visies op het mysterie zelf te behoeden, zoals wij er in een recent verleden gekend hebben.
Vooreerst een reflectie over de waarde van de Eucharistische eredienst, in het bijzonder de aanbidding van het Allerheiligste Sacrament. We zullen deze ervaring ook vanavond hebben na de Mis, voor, tijdens en op het einde van de processie. Een eenzijdige interpretatie van het Tweede Vaticaans Concilie heeft deze dimensie beknot door de Eucharistische eredienst te beperken tot de Misviering. Het is inderdaad zeer belangrijk het centrale karakter van de viering te erkennen, waar de Heer Zijn volk bijeenroept, het verzamelt rond de tweevoudige tafel van het Woord en het Brood des Levens, Zijn volk voedt en met Zich in het Offer verenigt. Deze waardering van de liturgische bijeenkomst, waar de Heer optreedt en Zijn gemeenschapsmysterie verwezenlijkt, blijft natuurlijk geldig maar dient tot een juist evenwicht gebracht te worden. Inderdaad, het gebeurt dikwijls dat men één aspect benadrukt ten koste van een ander. In dit geval is de accentuering van de Eucharistieviering ten koste gegaan van de aanbidding als een daad van geloof en gebed tot de Heer Jezus, die werkelijk aanwezig is in het Altaarsacrament. Deze onevenwichtigheid heeft ook weerslag gehad op het geestelijk leven van de gelovigen. Als men namelijk heel de band met Jezus in de Eucharistie alleen in de Heilige Mis ziet, loopt men het gevaar de overige essentiële tijd en ruimte te beroven van Zijn aanwezigheid. Zo ziet men minder de zin van Jezus’ blijvende aanwezigheid onder ons en met ons, een concrete, nabije aanwezigheid te midden van onze huizen, als het "Kloppende Hart" van de stad, van het land, het grondgebied en zijn verschillende expressies en activiteiten. Het Sacrament van Christus’ liefde moet heel het dagelijks leven doordringen.
Ik zou nu kort willen ingaan op het tweede aspect: het sacrale karakter van de Eucharistie. Ook daar heeft men in een recent verleden, een zeker misverstand waargenomen aangaande de authentieke boodschap van de Heilige Schrift. De christelijke nieuwigheid aangaande de eredienst is beïnvloed geworden door een zekere geseculariseerde mentaliteit van de jaren zestig en zeventig van de voorbije eeuw. Het is waar en het blijft altijd geldig, dat het centrum van de eredienst niet meer in de oude rituelen en offers ligt maar in Christus zelf, in Zijn Persoon, Zijn leven, Zijn Paasmysterie. Nochtans moet men uit deze fundamentele nieuwigheid niet afleiden dat het sacrale niet meer bestaat, doch dat het zijn voltooiing gevonden heeft in Jezus Christus, Gods mens geworden Liefde. De Brief aan de Hebreeën die wij vanavond in de tweede lezing beluisterd hebben, spreekt ons juist over de nieuwigheid van het priesterschap van Christus, “middelaar van een nieuw verbond” (Hebr. 9, 15), verzegeld in Zijn bloed, dat “onze ziel zuivert van dode werken om de levende God te eren” (Hebr. 9, 14). Hij heeft het sacrale niet afgeschaft, maar tot voltooiing gebracht, door een nieuwe eredienst in te voeren, geheel geestelijk, die echter zolang wij in de tijd op weg zijn, nog gebruik maakt van tekenen en rituelen die pas op het einde zullen verdwijnen, in het Hemelse Jeruzalem, waar geen tempel meer zal zijn Vgl. Openb. 21, 22 . Dank zij Christus is het sacrale karakter echter, inniger, en zoals voor de geboden, ook veeleisender! Rituele observantie volstaat niet, zuivering van hart en een levensengagement zijn nodig.
Ik zou ook graag benadrukken dat het sacrale een opvoedkundige functie heeft en dat het verdwijnen ervan, de cultuur onvermijdelijk verarmt, vooral de vorming van de nieuwe generaties. Als men bij voorbeeld, in naam van een geseculariseerd geloof geen sacrale tekenen meer nodig heeft, zou men de processie van Corpus Domini in de stad afschaffen, het geestelijke profiel van Rome zou vervlakt worden en ons persoonlijk geweten en het geweten van de gemeenschap verzwakt. Of denken we aan een mama en papa die hun kinderen in naam van een geseculariseerd geloof, alle godsdienstige rituelen zouden ontnemen: zij zouden uiteindelijk de weg vrijmaken voor evenveel surrogaten uit de consumptiemaatschappij, voor andere rituelen en tekenen die gemakkelijk idolen kunnen worden. God onze Vader heeft met de mensheid niet zo gehandeld: Hij heeft Zijn Zoon in de wereld gezonden, niet om haar af te schaffen, maar om het sacrale tot voltooiing te brengen. Op het hoogtepunt van deze zending, op het Laatste Avondmaal, heeft Jezus het sacrament van Zijn Lichaam en Bloed ingesteld, de gedachtenis van Zijn Paasoffer. Zo heeft Hij zichzelf in de plaats van de oude offers gesteld, doch Hij deed dit in een ritueel, dat Hij Zijn apostelen bevolen heeft voort te zetten als het hoogste teken van het echte Sacrale, dat Hijzelf is. Met dit geloof, dierbare broeders en zusters, vieren wij vandaag en iedere dag het Eucharistisch mysterie en aanbidden wij het als het centrum van ons leven en het hart van de wereld.
Amen