
Paus Benedictus XVI - 25 april 2012
Het is een waardevolle vermaning voor ons, vandaag, die de gewoonte hebben alles te evalueren op grond van productiviteit en efficiëntie. Deze passage uit de Handelingen van de Apostelen spreekt ons opnieuw over het belang van het werk – hier gaat het ongetwijfeld om de creatie van een echt ambt – van de inzet voor de dagelijkse bezigheden die verantwoordelijkheid en zelfgave vereist, maar ze spreekt ook over onze nood aan God, aan Zijn leiding, Zijn licht dat ons kracht en hoop geeft. Zonder trouw aan het dagelijks gebed, loopt ons werk leeg, verliest het zijn diepe ziel, wordt het herleid tot gewoon activisme dat ons uiteindelijk onvoldaan maakt. De christelijke traditie kent een mooie aanroeping om voor elke bezigheid te zeggen:
“Actiones nostras, quaesumus, Domine, aspirando praeveni et adiuvando prosequere, ut cuncta nostra oratio et operatio a te semper incipiat, et per te coepta finiatur”,
wat betekent:
“Inspireer ons werk, Heer, en begeleid het met Uw hulp, opdat al wat wij zullen zeggen en doen altijd in U zijn begin en voltooiing heeft”.
Iedere stap, ieder werk in ons leven, zelfs in de Kerk, moet ten overstaan van God gedaan worden, in het licht van Zijn woord.