
Paus Benedictus XVI - 18 april 2012
Dierbare broeders en zusters,
Na de grote feesten, keren wij nu terug naar de catecheses over het gebed. Tijdens de Paus Benedictus XVI - Audiëntie
De biddende aanwezigheid van Maria temidden van de leerlingen
(14 maart 2012), hebben wij stilgestaan bij de figuur van de allerzaligste Maagd Maria, die te midden van de apostelen in gebed was op het ogenblik dat zij de komst van de Heilige Geest verwachtten. Een sfeer van gebed begeleidt de eerste stappen van de Kerk. Pinksteren is geen geïsoleerd gebeuren, want de aanwezigheid en werking van de Heilige Geest leiden en bezielen voortdurend de weg van de christengemeenschap. In de Handelingen van de Apostelen vertelt de heilige Lucas niet alleen de grote uitstorting die vijftig dagen na Pasen plaatshad in het cenakel (Hand. 2, 1-13), maar hij verwijst ook naar de andere buitengewone uitstortingen van de Heilige Geest, die in de geschiedenis van de Kerk terugkeren. Vandaag wil ik stilstaan bij wat men het “kleine Pinksteren” noemt, dat zich heeft voorgedaan na een moeilijke fase in het leven van de beginnende Kerk.
De Handelingen van de Apostelen verhalen dat Petrus en Johannes na de genezing van een lamme in de buurt van de tempel van Jeruzalem Vgl. Hand. 3, 1-10 , gearresteerd werden (Hand. 4, 1) omdat zij Jezus’ verrijzenis verkondigden aan heel het volk Vgl. Hand. 3, 11-26 . Na een summier proces, werden zij terug in vrijheid gesteld, zij vervoegden zich bij hun broeders en vertelden hun wat ze hadden moeten doorstaan omwille van hun getuigenis over de verrezen Jezus. Op dat ogenblik, zegt de heilige Lucas, “verhieven zij eensgezind hun stem tot God” (Hand. 4, 24). Hier schrijft de heilige Lucas over het gebed van de Kerk, zoals wij dat in de meest ruime zin in het Nieuwe Testament vinden, en
“na hun gebed beefde de plaats waar ze bijeen waren. Allen werden vervuld van de heilige Geest en verkondigden vrijmoedig het woord Gods” (Hand. 4, 31).