Paus Benedictus XVI - 5 april 2012
Dierbare broeders en zusters,
Tijdens deze mis gaan onze gedachten naar het ogenblik waarop de Bisschop, door handoplegging en gebed, ons heeft doen binnentreden in het priesterschap van Jezus Christus, opdat wij "in waarheid aan Hem toegewijd mogen zijn" (Joh. 17, 19), zoals Jezus, in zijn hoogpriesterlijk gebed, voor ons aan zijn Vader gevraagd heeft. Hijzelf is de Waarheid. Hij heeft ons toegewijd, Hij is voor altijd aan God toevertrouwd, om vanuit God en onder zijn blik, de mensen te kunnen dienen. Maar zijn wij dan ook gewijd in ons werkelijke leven? Zijn wij mensen die handelen vanuit God en in gemeenschap met Jezus Christus? De Heer komt voor ons staan met deze vraag, en wij staan voor Hem. “Wensen jullie steeds meer verbonden met de Heer Jezus te leven en te zoeken om meer op Hem te gelijken, door aan jullie ik te verzaken, en trouw te zijn aan de geloften verbonden aan de ministeriële taak die jullie met vreugde hebben ontvangen op de dag van de priesterwijding?” Zo zal ik na deze homilie, ieder van u persoonlijk en ook mijzelf daaromtrent bevragen. Deze vraag beoogt twee zaken: wat wordt gevraagd, is een innerlijke band, of beter, een gelijkvormigheid aan Christus, en daartoe een overtreffen van onszelf, een verzaken aan wat onszelf betreft, aan de zo geprezen zelfvervulling. Er wordt ons en aan mij gevraagd dat ik, mijn leven niet voor mezelf opeis, maar dat ik het ter beschikking stel van een andere – van Christus. Dat ik niet vraag: “Wat haal ik eruit voor mij?”, maar integendeel: “wat kan ik Hem geven en zo dus voor de anderen?” Of nog meer concreet: “Hoe moet deze gelijkvormigheid aan Christus – die niet heerst, maar dient, niet neemt, maar geeft – hoe moet zij tot stand komen in een vaak dramatische situatie van de hedendaagse Kerk?” Onlangs heeft een groep priesters uit een Europees land een oproep tot ongehoorzaamheid gepubliceerd, en daarbij werden concrete voorbeelden aangereikt om deze ongehoorzaamheid tot uiting te brengen. Zo vergaand als de onherroepelijke beslissingen van het Magisterium te negeren zoals bv. wat betreft de Wijding van vrouwen. Hier omtrent heeft de zalige Paus Johannes Paulus II op een onherroepelijke wijze verklaard dat de Kerk, in dit opzicht, van Heer geen enkele volmacht heeft gekregen. Is ongehoorzaamheid de weg waarlangs de Kerk vernieuwd kan worden? Wij willen de auteurs van deze oproep geloven, wanneer zij zeggen dat zij bewogen zijn door bezorgdheid voor de Kerk, dat zij overtuigd zijn dat de traagheid van de Instellingen moeten aangepakt worden met drastische middelen om nieuwe wegen te openen – om de Kerk aan het heden aan te passen. Maar is ongehoorzaamheid waarlijk een weg? Kan men in dit alles iets ontdekken van de gelijkvormigheid aan Christus, die de noodzakelijke voorwaarde is voor een ware vernieuwing van de Kerk, of niet eerder een hopeloze opwelling om iets te doen, om de Kerk te veranderen volgens onze eigen ideeën en verlangens?
Beste vrienden, Het moge duidelijk zijn dat de gelijkvormigheid aan Christus de noodzakelijke voorwaarde en de basis van elke vernieuwing is. Maar de figuur van Christus kan ons misschien te verheven en te groot lijken, om ons met Hem te durven meten. De Heer weet het. En daarom heeft Hij “vertalingen” voorzien in orden van grootte die voor ons meer bereikbaar en dichter bij ons staan. Precies om deze reden heeft Paulus zonder schroom aan zijn gemeenschappen gezegd: “Wees mijn navolgers, maar ik behoor toe aan Christus”. Hij was voor zijn getrouwen een “vertaling” van de levensstijl van Christus, die zij konden zien en waarmee ze konden instemmen. Vanaf Paulus zijn er doorheen de hele geschiedenis, continu dergelijke “vertalingen” geweest van de weg van Jezus in levende historische figuren. Wij priesters, kunnen aan een massa heilige priesters denken die ons zijn voorgegaan om ons de weg te tonen, vanaf Polycarpus van Smyrna en Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Ignatius van Antiochië
(14 maart 2007), via de grote herders zoals Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Ambrosius van Milaan
(24 oktober 2007), Augustinus en Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Paus Gregorius de Grote - zijn leven (1)
73e catechese in deze reeks
(28 mei 2008), tot Ignatius van Loyola, Carolus Borromeus, Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Johannes-Maria Vianney - Heilige Pastoor van Ars
3e catechese in de reeks naar aanleiding van het Jaar van de Priester - Castel Gandolfo
(5 augustus 2009), tot de priesters martelaren van de twintigste eeuw en ten slotte Paus Johannes Paulus II die, zowel in de actie als in het lijden voor ons een voorbeeld geweest is van de gelijkvormigheid aan Christus, als “gave en Mysterie”. De heiligen tonen ons hoe de vernieuwing werkt en hoe wij ons hiertoe dienstbaar kunnen maken. En zij laten ons ook begrijpen dat God niet toekijkt op grote aantallen en op uitwendige successen, maar dat Hij zijn overwinningen behaalt in het nederige teken van het mostaardzaadje.
Het laatste sleutelwoord dat ik nog zou willen oproepen heet:“ijver voor de zielen” (animarum zelus). Het is een uit de mode geraakte uitdrukking die vandaag zo goed als niet meer gebruikt wordt. In sommige kringen wordt het woord 'ziel' zelfs beschouwd als een verboden woord omdat – zegt men – het een dualisme tussen lichaam en ziel zou uitdrukken, dat ten onrechte de mens verdeelt. Zonder twijfel is de mens een eenheid, bestemd met zijn lichaam en ziel voor de eeuwigheid. Maar dat kan niet betekenen dat wij geen ziel meer hebben, een fundamenteel principe dat de eenheid van de mens garandeert in zijn leven en over de dood heen. En als priesters zijn wij natuurlijk bekommerd om gans de mens, en dus ook met zijn fysische behoeften – hongerigen, zieken, daklozen. Niettemin, zijn wij niet enkel bezorgd om het lichaam, maar ook om de noden van zijn ziel: mensen die lijden wegens het schenden van hun recht of door een gebroken liefde; mensen die in de duisternis van wat waarheid is zijn, die lijden door afwezigheid van waarheid en liefde. Wij zijn bekommerd om het heil van de mensen naar lichaam en ziel. En als priesters van Jezus Christus, doen wij dat met toewijding. Nooit mogen de mensen het gevoel hebben dat wij onze arbeidsuren gewetensvol volbrengen, maar dat ervoor en erna wij enkel onszelf toebehoren. Een priester behoort nooit zichzelf toe. De mensen moeten de ijver aanvoelen waarmee wij van het Evangelie van Jezus Christus een geloofwaardig getuigenis brengen. Laten wij de Heer bidden ons te overladen met de vreugde van zijn boodschap, opdat wij zijn waarheid en zijn liefde zouden dienen met een vrolijke ijver.
Amen.