H. Paus Paulus VI - 4 oktober 1965
Op de trap van het vliegtuig, vlak voor zijn vertrek uit Rome naar New York, sprak de paus de volgende woorden.
Wij weten dat zij dit initiatief met blijde hoop begroeten, wij hebben daarvan dezer dagen talloze getuigenissen ontvangen, wij danken hen en hun regeringen van ganser harte.
Ons staat een ontmoeting te wachten met deskundigen en vertegenwoordigers van de afzonderlijke staten, die in de zetel van de Verenigde Naties voor een constructief gesprek vergaderen. En terwijl wij aan allen onze hoogachting en onze goede wil betuigen, willen wij op dit bijzondere moment nog gaarne een verzekering geven en een verwachting uitspreken.
De verzekering is deze: onze onderneming en elk woord. dat wij tijdens de komende ontmoetingen zullen spreken, hebben geen ander doel en geen andere pretentie dan de pogingen van de mensen, die gericht zijn op de bescherming, de versterking en de uitbreiding van de universele vrede, aan te moedigen, te steunen en te zegenen. Dit is het doel dat wij ons gesteld hebben, toen wij het even hoffelijke als dringende verzoek, dat tot ons gericht werd ter gelegenheid van de viering van het 20-jarig bestaan van de U.N.O., aanvaardden.
En wat de verwachting, of zeggen wij liever de zekerheid, betreft: Wij vertrouwen erop, dat de stap, die wij thans gaan zetten in de eerlijke overtuiging van onze eigen geringheid maar met een vast geloof in de hulp van God en die met zoveel instemming is begroet, in de harten van de mensen en vooral in die van hen, die het lot der volken bepalen, een gelukkige weerklank zal vinden.
De wereld wacht en smeekt om vrede, de wereld heeft behoefte aan vrede, de wereld heeft recht op vrede, op echte, hechte, duurzame vrede na al het leed, dat de oorlogen, die deze eeuw teisterden, gebracht hebben, na al de wrede strijd, die de mensheid te gronde richt. Wederzijdse vijandelijkheden moeten gestaakt worden, onvermijdelijke tegenstellingen moeten door eerlijke en volhardende onderhandelingen opgelost worden, een goed geordend maatschappelijk leven en vrijheid van denken en handelen moeten verzekerd zijn.
Alleen de vrede kan voor dit alles een garantie zijn. En om die vrede vragen wij. Ons woord is weerloos. er staan geen wapens achter ons, wij worden gesterkt door de kracht van de Prins van de vrede zelf, wiens dienaar en vertegenwoordiger wij zijn. Wij vragen om vrede aan staatshoofden, aan politici, aan diplomaten, maar ook aan economen, financiële deskundigen, aan geleerden, filosofen, letterkundigen en publicisten. Allen zijn zij geroepen om hun deel bij te dragen voor het grote werk van de vrede, dat niemands hulp kan missen om te slagen, om diep en onuitroeibaar wortel te schieten in deze tijd.
Met deze belofte en in deze zekerheid aanvaarden wij onze reis, in nomine Domini, vóór alles vertrouwend op de bescherming van haar, die wordt aangeroepen als de koningin van de vrede.
Wij zegenen u allen en over iedere natie afzonderlijk smeken wij Gods almachtige bescherming af.
Vrede zij u allen!