
Paus Benedictus XVI - 23 februari 2012
De tweede deugd - maar laten we daar kort over zijn – is de “zachtheid” zoals de Italiaanse vertaling luidt (Ef. 4, 2) Noot van de vertaler: Ook in de Nederlandse, van het Griekse “praüs”, dat wil zeggen “zachtmoedig, mild”; ook dit is een christelijke deugd zoals de nederigheid, die een volgen van Christus is op de weg van de nederigheid. Zo ook “praüs”: zachtmoedig zijn, mild zijn, is een navolgen van Christus die zegt: Komt tot Mij, ik ben zachtmoedig van hart Vgl. Mt. 11, 29 . Dit is niet hetzelfde als zwakheid. Christus kan ook hard zijn, als het nodig is, maar altijd met een goed hart; de goedheid, de zachtmoedigheid blijft altijd zichtbaar.
In de Heilige Schrift is “de zachtmoedigen” soms eenvoudigweg de naam voor de gelovigen, voor de kleine kudde van de armen die bij alle beproevingen nederig en standvastig blijven in de gemeenschap met de Heer; die deze zachtmoedigheid zoeken, die het tegengestelde is van de gewelddadigheid. De derde zaligspreking in het Evangelie volgens Matteüs luidt: “Zalig de zachtmoedigen want zij zullen het land bezitten” Vgl. Mt. 5, 5 . Niet de gewelddadigen bezitten het land, uiteindelijk blijven de zachtmoedigen: zij hebben de grote belofte. Zo moeten ook wij juist zeker zijn van de belofte van God, dat de zachtmoedigheid uiteindelijk sterker zal blijken dan de gewelddadigheid. In dit woord over de zachtmoedigheid verbergt zich het contrast met de gewelddadigheid: de christenen zijn de geweldlozen, zijn de tegenstanders van de gewelddadigheid.