
Paus Benedictus XVI - 23 februari 2012
Het fragment uit de Brief van de heilige Paulus aan de Efeziërs, dat wij hebben beluisterd (Ef. 4, 1-16) is één van die grote, op de Kerk betrekking hebbende teksten van het Nieuwe Testament. De tekst begint met een zichzelf voorstellen van de auteur: “Ik (Paulus), de gevangene in de Heer” (Ef. 4, 1). Het Griekse woord “desmios” betekent “in boeien geslagen”: als een misdadiger is Paulus in boeien geslagen, geboeid voor Christus en zo begint hij: in gemeenschap met het lijden van Christus. Dat is het eerste element van deze zelfpresentatie: hij spreekt “in boeien geslagen”, hij spreekt in gemeenschap met het lijden van Christus en is zo ook in gemeenschap met de verrijzenis van Christus, met zijn nieuwe leven. Wanneer wij spreken moeten wij altijd spreken in gemeenschap met zijn lijden en tegelijkertijd ons eigen lijden aanvaarden, onze pijnen en onze beproevingen, namelijk in deze zin: het zijn juist de bewijzen van de aanwezigheid van Christus, dat Hij met ons is en dat wij, in gemeenschap met zijn lijden, op weg zijn naar de nieuwheid van het leven, naar de verrijzenis. “In boeien geslagen” of gevangen is dus allereerst een woord, een uitdrukking van de theologie van het kruis, van de noodzakelijke communio van elke evangeliserende, van elke herder met de opperste Herder, die ons verlost heeft door “zichzelf te geven”, door voor ons te lijden. De liefde is lijden, is een zich geven, een zichzelf verliezen, en is juist op deze wijze vruchtbaar. Maar zo, in het uitwendig element van het in boeien geslagen zijn, van de niet meer aanwezige vrijheid, verschijnt een ander aspect en schijnt daar doorheen: dat de ware keten die Paulus aan Christus vastbindt de band van de liefde is. “Gebonden door de liefde”: een liefde die vrij maakt, een liefde die in staat stelt de boodschap van Christus, ja Christus zelf aanwezig te stellen. En dit zou ook voor ons de ultieme keten moeten zijn die ons bevrijdt, gebonden aan Christus met de band van de liefde. Zo vinden we de vrijheid en de ware levensweg en kunnen wij met de liefde van Christus ook de mensen die ons zijn toevertrouwd naar deze liefde leiden, die de vreugde is, de vrijheid.