Internationale Theologische Commissie - 29 november 2011
De relatie tussen theologie en religiewetenschappen of religiestudies (bijvoorbeeld godsdienstfilosofie, godsdienstsociologie) is van bijzonder belang. Religiewetenschappen/ studies houden zich bezig met teksten, instituties en verschijnselen van de christelijke traditie, maar doen dat naar de aard van hun methodologische principes van buiten af, onafhankelijk van de vraag naar de waarheid van wat zij bestuderen; voor hen zijn de Kerk en het geloof simpelweg onderzoeksobjecten als alle andere. In de 19e eeuw bestonden er grote conflicten tussen theologie en religiewetenschappen/studies. Aan de ene kant werd beweerd dat theologie geen wetenschap is omdat zij het geloof vooronderstelt; alleen religiewetenschappen/studies konden ‘objectief’ zijn. Aan de andere kant werd beweerd dat religiewetenschappen/studies antitheologisch zijn omdat zij het geloof zouden ontkennen. Tegenwoordig duiken deze oude controversen soms weer op, maar er zijn nu betere voorwaarden voor een vruchtbare dialoog tussen beide partijen. Enerzijds zijn religiewetenschappen/studies nu ondergebracht in het systeem van theologische methoden, omdat het noodzakelijk is, niet alleen voor exegese en kerkgeschiedenis, maar ook voor pastorale en fundamentele theologie, om de geschiedenis, structuur en fenomenologie van religieuze ideeën, onderwerpen, riten etc. te onderzoeken. Anderzijds hebben de natuurwetenschappen en de moderne epistemologie meer in het algemeen laten zien, dat er nooit een neutrale positie voorhanden is van waaruit naar de waarheid gezocht kan worden; de onderzoeker brengt altijd eigen perspectieven, inzichten en vooronderstellingen mee, die van invloed zijn op de studie die ondernomen wordt. Maar er blijft altijd een wezenlijk onderscheid tussen theologie en religiewetenschappen/studies: theologie heeft de waarheid van God als haar onderwerp en reflecteert over dit onderwerp met geloof en in het licht van God, terwijl religiewetenschappen/studies religieuze verschijnselen als hun onderwerp hebben en die benaderen met culturele interesse, en zich methodisch onthouden van een oordeel over de waarheid van het christelijk geloof. Theologie gaat verder dan religiewetenschappen/ studies omdat zij van binnen uit reflecteert over de Kerk en haar geloof, maar theologie kan ook haar voordeel doen met het onderzoek dat religiewetenschappen/studies van buiten af doen.
De vrijheid van theologie en theologen is een thema van bijzonder belang. Vgl. Internationale Theologische Commissie, Stellingen over de verhouding tussen het kerkelijk leraarsambt en de theologie (6 juni 1976), 8 Deze vrijheid ‘berust op de wetenschappelijke verantwoordelijkheid die theologen eigen is’. Internationale Theologische Commissie, Stellingen over de verhouding tussen het kerkelijk leraarsambt en de theologie (6 juni 1976), 8 De idee van verbondenheid met het leergezag roept soms een kritische tegenstelling op tussen een zogenaamd ‘wetenschappelijke’ theologie (zonder gelovige vooronderstellingen of kerkelijke loyaliteit) en een zogenaamd ‘confessionele’ theologie (uitgewerkt binnen een religieuze confessie), maar dat is een inadequate tegenstelling. Zie hieronder Weer andere discussies komen voort uit beschouwingen over de gewetensvrijheid van de gelovige, of het belang van wetenschappelijke vooruitgang in theologisch onderzoek, en het leergezag wordt soms voorgesteld als een repressieve kracht of een rem op vooruitgang. Onderzoek naar dit soort thema’s is onderdeel van de theologische opdracht en dient juist om de wetenschappelijke en confessionele aspecten van theologie goed te integreren en de theologische vrijheid binnen de horizon van het plan en de wil van God te zien.