
Internationale Theologische Commissie - 29 november 2011
Deze paragraaf behandelt de relatie tussen theologie en theologische vakgebieden, en de relatie tussen theologie en andere wetenschappen. Katholieke theologie, fundamenteel met de Heilige Augustinus verstaan als ‘redeneren of spreken over God’ Vgl. H. Augustinus, Over de Stad Gods, De Civitate Dei. VIII, I (CCSL 47), 216-217: De divinitate ratio sive sermo, is in wezen één en heeft haar eigen unieke kenmerken als wetenschap: haar specifieke onderwerp is de ene en enige God, en zij bestudeert dit onderwerp op haar eigen specifieke wijze, namelijk door het gebruik van de rede, verlicht door de openbaring. Aan het begin van de Summa theologiae legt Sint-Thomas uit, dat in de theologie alles begrepen wordt in zijn relatie tot God, sub ratione Dei. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. Ia, q.1, a.7: ‘Omnia autem pertractantur in sacra doctrina sub ratione Dei, vel quia sunt ipse Deus; vel quia habent ordinem ad Deum, ut ad principium et finem. Unde sequitur quod Deus vere sit subiectum huius scientiae’. De zeer onderscheiden kwesties die de theoloog moet bestuderen vinden hun verbinding in deze ultieme verwijzing naar God. Alle ‘mysteries’ die hun plaats hebben in onderscheiden theologische vakgebieden verwijzen naar het ene absolute mysterie in strikte zin, namelijk het mysterie van God. De verwijzing naar dit mysterie geeft de theologie haar eenheid in het brede spectrum van onderwerpen en samenhangen, en de idee van de reductio in Mysterium kan een goede uitdrukking zijn voor de dynamiek die aan theologische proposities hun diepste eenheid geeft. Omdat het mysterie van God geopenbaard is in Christus door kracht van de Heilige Geest, bepaalde het Tweede Vaticaans Concilie dat alle theologische vakken ‘ingericht moeten worden vanuit een heel levendig contact met het mysterie van Christus en de heilsgeschiedenis’. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de priesteropleiding, Optatam Totius Ecclesiae (28 okt 1965), 16