• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Gedurende de middeleeuwen, met name toen er universiteiten gesticht werden en zich een scholastieke methodologie ontwikkelde, onderscheidde de theologie zich steeds meer, zonder zich overigens noodzakelijkerwijs ervan los te maken, van andere vormen van intellectus fidei (zoals bijvoorbeeld de lectio divina en de prediking). Ze vestigde zich daadwerkelijk als wetenschap, in overeenstemming met de criteria die Aristoteles voor wetenschap formuleerde, met name in zijn Posteriora analyticorum: dat wil zeggen, door te redeneren kon worden aangetoond waarom iets zo en niet anders was, en door te redeneren konden conclusies uit principes worden getrokken. Scholastieke theologen streefden ernaar de verstaanbare inhoud van het christelijk geloof te presenteren in de vorm van een rationele en wetenschappelijke synthese. Met dat doel voor ogen beschouwden ze de geloofsartikelen als principes in de wetenschap van de theologie. Vervolgens maakten de theologen gebruik van de rede om de openbaringswaarheid exact vast te stellen en te verdedigen, hetzij door te laten zien dat zij niet in strijd was met de rede, hetzij door haar interne rationele samenhang aan te tonen. In het tweede geval formuleerden ze een hiërarchie (ordo) van waarheden en probeerden ze vast te stellen welke de meest fundamentele waarheden waren, die daardoor ook het meest licht wierpen op andere waarheden. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. IIa-IIae, q.1, a.7. Ze verwoordden de begrippelijke verbindingen tussen de mysteries (nexus mysteriorum) en met de bereikte syntheses presenteerden ze de begrippelijke inhoud van Gods Woord op wetenschappelijke wijze, volgens de eisen en de vermogens van de menselijke rede. Dit wetenschappelijke ideaal nam evenwel nooit de vorm aan van een rationalistisch systeem van hypothesen en deducties. Eerder bleef het steeds gemodelleerd op een werkelijkheid die vroeg om contemplatie en die ver uitsteeg boven de vermogens van de menselijke rede. Verder was het zo dat, ook al probeerden zij van alles uit en gebruikten zij andere literaire genres dan die van het schriftuurlijke commentaar, de Bijbel altijd de levende inspiratiebron bleef voor de scholastieke theologen – theologie stond juist gericht op een beter verstaan van het Woord, en de Heilige Bonaventura en Sint-Thomas van Aquino beschouwden zichzelf allereerst als magistri in sacra pagina. Cruciaal was ‘het passende argument’. De theoloog redeneert niet a priori, maar luistert naar de openbaring en zoekt naar het wijze handelen dat God vrijelijk heeft gekozen in zijn liefdesplan. Theologie was stevig geworteld in het geloof en verstond zichzelf dan ook als de menselijke deelname aan Gods kennis van zichzelf en alle dingen, ‘quaedam impressio divinae scientiae quae est una et simplex omnium’. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. Ia, q.1, a.3, ad.2 Dat was de voornaamste bron van haar eenheid.

Document

Naam: THEOLOGIE VANDAAG: PERSPECTIEVEN, PRINCIPES EN CRITERIA
Soort: Internationale Theologische Commissie
Auteur: Internationale Theologische Commissie
Datum: 29 november 2011
Copyrights: © 2012, Libreria Editrice Vaticana / Collationes. Tijdschrift voor Theologie en Pastoraal 42 (2002,2) 177-222
Vert.: Maria ter Steeg
Bewerkt: 22 oktober 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test