Internationale Theologische Commissie - 29 november 2011
De geopenbaarde waarheid van God vraagt dus om de rede van de gelovige en moedigt die aan. Enerzijds moet de gelovige de waarheid van Gods Woord bezien en onderzoeken – zo begint de intellectus fidei, de aardse vorm van het gelovige verlangen om God te zien. Vgl. H. Anselmus van Canterbury, Proslogion seu Alloquium de Dei existentia. hoofdstuk 1 (in S. Anselmi Cantuariensis Archiepiscopi Opera omnia, ed. F.S. Schmitt, deel 1, p. 100: ‘Desidero aliquatenus intelligere veritatem tuam, quam credit et amat cor meum’ Vgl. H. Augustinus, Over de Drie-eenheid, De Trinitate. XV, 28, 51 (CCSL 50A, 534) Het wil geen vervanging van het geloof zijn Vgl. H. Anselmus van Canterbury, Proslogion seu Alloquium de Dei existentia. hoofdstuk 1 (in S. Anselmi Cantuariensis Archiepiscopi Opera omnia, ed. F.S. Schmitt, deel 1, p. 100: ‘Non tento, domine, penetrare altitudinem tuam … Neque enim quaero intelligere ut credam, sed credo ut intelligam. Nam et hoc credo: quia “nisi credidero, non intelligam”.’, eerder is het een natuurlijk gevolg van de geloofsbeslissing, en uiteraard kan het ook een hulp zijn voor wie twijfel voelt opkomen wanneer zijn geloof wordt aangevallen. Vgl. Origenes van Alexandrië, Contra Celsum. Proloog, 4, (Sources chrétiennes, 132, ed. M. Boret), Paris, pp. 72-73 Vgl. H. Augustinus, Over de Stad Gods, De Civitate Dei. I (CCSL 47) Redelijk nadenken brengt de gelovige tot inzicht in de geloofswaarheden. Door het gebruik van de rede begrijpt de gelovige hoe de verschillende fasen van de heilsgeschiedenis diep met elkaar verbonden zijn, evenals de vele geloofsgeheimen die licht werpen op elkaar. Anderzijds stimuleert het geloof van zijn kant de rede zelf en verruimt het de grenzen ervan. De rede wordt geprikkeld om wegen in te slaan, waarvan hij uit zichzelf niet bedacht zou hebben dat hij die zou kunnen gaan. De ontmoeting met Gods Woord verrijkt de rede, omdat hij nieuwe, onverwachte perspectieven ontdekt. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de verhouding van Geloof en Rede, Fides et Ratio (14 sept 1998), 73
Het gesprek tussen geloof en rede, tussen theologie en filosofie, is daarom niet alleen een wens van het geloof, maar ook van de rede, zoals Paus Johannes Paulus toelicht in H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Fides et Ratio
Over de verhouding van Geloof en Rede
(14 september 1998). Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de verhouding van Geloof en Rede, Fides et Ratio (14 sept 1998), 77 Dat gesprek is nodig omdat een geloof dat de rede afwijst of geringschat, kan afglijden naar bijgeloof of fanatisme, en omdat de rede die zich bewust afsluit voor het geloof, ook al maakt hij geweldige vorderingen, niet kan opklimmen tot het allerhoogste niveau van wat gekend kan worden. Dit gesprek is mogelijk, omdat de waarheid in al haar facetten één is. De waarheden aanvaard in geloof en de waarheden ontdekt door de rede kunnen elkaar uiteindelijk niet tegenspreken – ze komen immers voort uit dezelfde bron, de uiteindelijke waarheid van God, die de rede geschapen en het geloof geschonken heeft Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 19 Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Contra Gentiles. I, c. 7 - maar bovendien ondersteunen en verlichten zij elkaar: ‘De op de juiste wijze gebruikte rede bewijst de grondslagen van het geloof en werkt, door het geloof verlicht, de wetenschap van de goddelijke dingen uit, terwijl het geloof de rede van dwaling bevrijdt, haar daartegen beschermt en haar velerlei kennis meedeelt’. Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 21
Katholieke theologie erkent de eigen autonomie van andere wetenschappen en de professionele competentie en het streven naar kennis dat erin te vinden is, en heeft zelf ook bijgedragen aan ontwikkelingen in vele wetenschappen. Theologie geeft andere wetenschappen ook de gelegenheid om zich met religieuze thema’s bezig te houden. Met een constructieve kritiek helpt ze andere wetenschappen zich vrij te maken van antitheologische elementen die onder invloed van het rationalisme zijn binnengeslopen. Door de theologie te verjagen uit de wetenschappelijke familie, verkleinden het rationalisme en positivisme het bereik en de kracht van de wetenschappen zelf. Katholieke theologie kritiseert elke vorm van zelfverabsolutering van de wetenschappen en beschouwt het als zelfreductie en verarming. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 28. Paus Benedictus XVI constateert een pathologie van de rede wanneer deze zich distantieert van vragen over de uiteindelijke waarheid en God. Door deze ongezonde zelfbeperking wordt de rede vatbaar voor menselijke belangen en wordt zij een ‘geïnstrumentaliseerde rede’. Daarmee staat de weg open naar relativisme. Gelet op deze risico’s oppert Paus Benedictus meer dan eens dat geloof ‘een zuiverende kracht is voor de rede zelf’: ‘Geloof verlost de rede van zijn blinde vlekken en helpt daardoor haar steeds grotere zelfverwerkelijking. Geloof stelt de rede in staat zijn werk effectiever te doen en zijn eigen object helderder in beeld te krijgen’ De aanwezigheid van theologie en theologen in het hart van het universitaire leven en de dialoog met andere wetenschappen die door deze aanwezigheid mogelijk wordt, helpt een brede, analogische en integrale opvatting van intellectueel leven te bevorderen. Als scientia Dei en scientia fidei speelt theologie een belangrijk deel mee in de symfonie van de wetenschappen en claimt op grond daarvan een eigen plaats in de academische wereld.