
Internationale Theologische Commissie - 29 november 2011
Overtuigd van Gods definitieve Woord in Jezus Christus, staan Christenen open om zijn stem te horen weerklinken in andere mensen, plaatsen en culturen. Vgl. Hand. 14, 15-17 Vgl. Hand. 17, 24-28 Vgl. Rom. 1, 19-20 Het Concilie drong erop aan dat de gelovigen ‘vertrouwd moeten zijn met hun nationale en godsdienstige tradities; met blijdschap en eerbied moeten zij de zaden van het Woord die daarin verborgen liggen aan het licht brengen’. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 11 Het leerde met name dat de katholieke Kerk niets verwerpt van datgene wat in niet-christelijke godsdiensten ‘waar en heilig’ is en waarvan de voorschriften en leerstellingen ‘niet zelden een straal weerspiegelen van die Waarheid welke alle mensen verlicht’. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 2 Ook hier is het aan het licht brengen van zulke zaden en het aanwijzen van de lichtstralen met name de taak van theologen; zij hebben een belangrijke bijdrage te leveren in de interreligieuze dialoog.