
Internationale Theologische Commissie - 29 november 2011
Voor theologen is de sensus fidelium van groot belang. Het is niet alleen voorwerp van aandacht en respect, het is ook een basis en locus van hun werk. Aan de ene kant zijn theologen afhankelijk van de sensus fidelium, omdat het geloof dat zij onderzoeken en verklaren leeft in het volk van God. Duidelijk is daarom dat theologen zelf moeten deelnemen aan het kerkelijke leven om het goed tot zich te laten doordringen. Aan de andere kant maakt het precies deel uit van de bijzondere dienst van theologen in het lichaam van Christus, dat zij het geloof van de Kerk uitleggen zoals het te vinden is in de Schriften, de liturgie, geloofsbelijdenissen, dogma’s, catechismussen, en in de sensus fidelium zelf. Theologen helpen de inhoud van de sensus fidelium te verhelderen en te articuleren, zij erkennen en tonen aan dat kwesties die met de geloofswaarheid van doen hebben complex kunnen zijn, en dat het onderzoek ernaar nauwgezet moet gebeuren. Congregatie voor de Geloofsleer, Instructie over de Kerkelijke Roeping van de Theoloog, Donum Veritatis (24 mei 1990), 2-5.6-7. Hierin wordt gesproken over de waarheid die God geeft aan zijn volk (nrs. 2-5), en plaatst ‘de roeping van de theoloog’ in de rechtstreekse dienst aan het volk van God, met het doel dat het de gave die het in geloof ontvangt kan verstaan (nrs. 6-7). Het komt hun ook toe, in voorkomende gevallen, kritisch te kijken naar vormen van volksvroomheid, en nieuwe intellectuele stromingen en bewegingen binnen de Kerk, uit het oogpunt van trouw aan de apostolische traditie. Kritische beoordelingen van theologen moeten altijd constructief zijn, nederig, respectvol en liefdevol. ‘Kennis alleen (gnosis) leidt tot eigenwaan; het is de liefde (agape) die opbouwt’ (1 Kor. 8, 1).