
Internationale Theologische Commissie - 29 november 2011
Geloof is ervaring en daardoor ook kennis van God, want de openbaring geeft toegang tot de waarheid over God die ons redt Vgl. 2 Tess. 2, 13 en vrij maakt. Vgl. Joh. 8, 32 Aan de Galaten schrijft Paulus dat zij door het geloof ‘God hebben leren kennen, of liever, door God gekend zijn’ (Gal. 4, 9). Vgl. 1 Joh. 4, 16 Zonder geloof zou het niet mogelijk zijn inzicht te krijgen in deze waarheid, want die wordt geopenbaard door God. De waarheid die wordt geopenbaard door God en aanvaard in geloof is bovendien niet iets dat buiten de rede valt. Veeleer leidt ze tot de ‘geestelijke eredienst (logiké latreia)’, waarvan Paulus zegt dat die een nieuwe gezindheid meebrengt (Rom. 12, 1-2). Dat God bestaat en één is, schepper en Heer van de geschiedenis, kan met de rede begrepen worden uit de werken van de schepping, en daarvan getuigt een lange traditie in zowel het Oude Vgl. Wijsh. 13, 1-9 als het Nieuwe Testament. Vgl. Rom. 1, 18-23 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 3 Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 5 Maar dat God zich geopenbaard heeft door de menswording, het leven, de dood en de verrijzenis van zijn Zoon om de wereld te redden Vgl. Joh. 3, 16 , en dat Gods innerlijk leven bestaat uit Vader, Zoon en Heilige Geest – die kennis wordt alleen bemiddeld door het geloof.