THEOLOGIE VANDAAG: PERSPECTIEVEN, PRINCIPES EN CRITERIA
(Soort document: Internationale Theologische Commissie)
Internationale Theologische Commissie -
29 november 2011
Omdat Jezus Christus, het vleesgeworden Woord, ‘tegelijk de middelaar en de volheid van de gehele openbaring is’
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 2, zoekt het Woord ook een geloofsantwoord dat persoonlijk is. Door te geloven vertrouwen mensen alles wat zij zijn helemaal aan God toe, door 'volledige onderdanigheid’ van verstand en wil jegens de openbarende God.
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 5 Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 10 De ‘gehoorzaamheid van het geloof’ (
Rom. 1, 5) is dus een persoonlijke aangelegenheid. Wanneer zij geloven, openen mensen hun oren om naar Gods Woord te luisteren, en ook hun mond om tot hem te bidden en hem te loven, zij openen hun hart om Gods liefde te ontvangen, die in hen wordt uitgestort als gave van de Heilige Geest
Vgl. Rom. 5, 5
; zo ‘vloeien zij over van hoop, door de kracht van de Heilige Geest’
Vgl. Rom. 15, 13
, ‘en de hoop wordt niet teleurgesteld’ (
Rom. 5, 5). Levend geloof is dus, in andere woorden, het omarmen van hoop en liefde. Paulus benadrukt ook, dat het geloof waartoe het Woord opwekt zijn plaats heeft in het hart, en van daaruit woorden vindt voor een belijdenis: ‘Want als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is, en uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u gered worden. Het geloof van uw hart brengt de gerechtigheid en de belijdenis van uw mond brengt de redding’ (
Rom. 10,9-10).
© 2012, Libreria Editrice Vaticana / Collationes. Tijdschrift voor Theologie en Pastoraal 42 (2002,2) 177-222
Vert.: Maria ter Steeg