Paus Benedictus XVI - 14 september 2012
ECCLESIA IN MEDIO ORIENTE De Kerk in het Midden-Oosten - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode over het Midden-Oosten |
|||
► | "DE GROTE GROEP GELOVIGEN WAS ééN VAN HART EN ZIEL" (HAND. 4, 32) |
De uiterlijke kenmerken van de jonge christelijke gemeenschap worden beschreven als spirituele kwaliteiten waardoor de koinonia van de Kerk wordt uitgedrukt: één van hart en ziel; daarmee wordt de diepe betekenis van het getuigenis aangeduid, nl. de weerspiegeling van een zowel persoonlijk als gemeenschappelijk innerlijk leven. Als zij zich van binnen uit laat kneden door de goddelijke genade, kan elke afzonderlijke Kerk de schoonheid terugvinden van de eerste gemeenschap van gelovigen, verenigd in het door de naastenliefde geïnspireerde geloof, dat de leerlingen van Christus in de ogen van de mensen kenmerkt. Vgl. Joh. 13, 35 De koinonia geeft consistentie en samenhang aan het getuigenis en vereist continue bekering. Door de bekering wordt de gemeenschap vervolmaakt en het getuigenis geconsolideerd. "Zonder gemeenschap kan er geen getuigenis zijn: het grootste getuigenis is juist het leven in gemeenschap". Paus Benedictus XVI, Homilie, Sint Pietersbasiliek, Bij de opening van de Bijzondere Bisschoppensynode voor het Midden-Oosten (10 okt 2010). AAS 102 (2010), 805 De gemeenschap is een gave waar allen volledig voor moeten openstaan en een realiteit waaraan zonder ophouden moet worden gebouwd. In deze geest nodig ik alle leden van de Kerken in het Midden-Oosten uit om, ieder volgens haar eigen roeping, de gemeenschap te doen opleven in nederigheid en in gebed, opdat de eenheid waarvoor Jezus heeft gebeden werkelijkheid wordt. Vgl. Joh. 17, 21
Het begrip “katholiek” van de Kerk betreft de gemeenschap tussen het universele en het particuliere. Er bestaat een verband van “gedeelde innerlijkheid” tussen de universele Kerk en de particuliere Kerken, dat aan de katholiciteit van de Kerk identiteit geeft en die concreet maakt. De aanwezigheid van ‘het geheel in het deel’ creëert een spanning tussen het deel en de universaliteit, een spanning die – in bepaalde zin – tot uiting komt in de zendingsdrang van elk van de Kerken, en – anderszins – in de oprechte waardering van de goedheid van de ‘andere delen’, die actie en synergie met hen inhoudt. De universele Kerk is een realiteit die een voorwaarde vormt voor de particuliere Kerken die in en door de universele Kerk ontstaan. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over enkele aspecten van de Kerk als Communio., Communionis notio (28 mei 1992), 9. in het bijzonder paragraaf 1: „Daarom kan de universele Kerk niet verstaan worden als de som van de particuliere Kerken of als een federatie van particuliere Kerken". De universele Kerk vloeit niet voort uit de ‘communio’ van de Kerken, maar is een realiteit die, in haar essentiële mysteries ontologisch en temporeel voorafgaat aan iedere individuele particuliere Kerk.” Deze waarheid verwoordt volledig de katholieke leer en in het bijzonder die van het Tweede Vaticaans Concilie. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23 Zij geeft inzicht in de “hiërarchische dimensie” van de kerkelijke gemeenschap en staat de particuliere kerken toe hun rijke en legitieme diversiteit te ontwikkelen binnen de eenheid, waar hun bijzondere gaven uitgroeien tot authentieke rijkdom voor de universaliteit van de Kerk. Een hernieuwde en levendige bewustwording van deze fundamentele begrippen van de ecclesiologie zal het mogelijk maken het specifieke en de rijkdom van de “Katholieke identiteit” in het Oosten te herontdekken.