Paus Benedictus XVI - 3 november 2011
Broeders en zusters,
De Veertigdagentijd biedt ons opnieuw de gelegenheid na te denken over de ware kern van het christelijk leven: de liefde. Dit is een gunstige tijd om niet alleen als individu, maar ook als gemeenschap onze tocht van het geloof te hernieuwen met behulp van het woord van God en de sacramenten. Deze tocht is er een die wordt gekenmerkt door gebed en samen delen, stilte en vasten in afwachting van de vreugde van Pasen.
Dit jaar zou ik enkele overwegingen willen aanreiken in het licht van een korte bijbelse passage uit de Brief aan de Hebreeën: “Laten wij elkaar in het oog houden om met elkaar te wedijveren in liefde en daden van liefde”. (Hebr. 10, 24) Deze woorden maken deel uit van een passage waarin de gewijde schrijver ons aanspoort ons vertrouwen te stellen in Jezus Christus als de hogepriester, die voor ons vergeving heeft verkregen en een weg naar God heeft geopend. Christus omarmen draagt vrucht in een leven dat wordt ingericht naar de drie theologale deugden: het betekent naderen tot de Heer “met een oprecht hart en in de volle overtuiging van ons geloof” (Hebr. 10, 22), “onwrikbaar vasthouden aan de belijdenis van ons geloof” (Hebr. 10, 23) en steeds eraan denken een leven te leiden van “liefde en daden van liefde” (Hebr. 10, 24) samen met onze broeders en zusters. Om dit leven dat vorm krijgt door het Evangelie te ondersteunen, is het belangrijk – zo onderstreept de schrijver – om deel te nemen aan de liturgie en het gemeenschappelijke gebed, indachtig het eschatologische doel van de volle gemeenschap in God (Hebr. 10, 25). Hier zou ik graag willen nadenken over vers 24, dat een beknopt, waardevol en steeds geschikt onderricht biedt over de drie aspecten van een christelijk leven: zorg voor anderen, wederkerigheid en persoonlijke heiligheid.